A11: Redeneren

10 september 2020

De kandidaat kan met gegevens van wiskundige en natuurwetenschappelijke aard consistente redeneringen opzetten van zowel inductief als deductief karakter.

Leerlingen kunnen op basis van wiskundige en natuurwetenschappelijke gegevens argumenten en beweringen formuleren om een gedachtegang of betoog te onderbouwen en tot een standpunt of conclusie te komen.

In een deductieve redenering passen leerlingen een algemene regel toe op een specifieke situatie, in een inductieve redenering leiden leerlingen een algemene regel af uit een aantal specifieke situaties.

  • Om leerlingen te ondersteunen bij hun gedachtegang kan een mind map of concept map helpen. Deze kun je aan de rechterkant downloaden.
  • Om leerlingen te ondersteunen bij het opzetten en formuleren van redeneringen is een systematische aanpak aan te bevelen. Een voorbeeld van een dergelijke aanpak (voor natuurkunde) vind je in de link aan de rechterzijde.