Wiskundige denkactiviteiten
Naast denkvaardigheden en wiskundige bekwaamheid kennen we ook wiskundige denkactiviteiten.
Hierover wordt het volgende gezegd (cTWO, 2012):
"Bij wiskunde nemen twee soorten kennis en vaardigheid een belangrijke plaats in. De eerste betreft procedurele kennis en vaardigheid, zoals bijvoorbeeld het automatiseren van het oplossen van vergelijkingen of het uitwerken van haakjes. De tweede is conceptuele kennis en behelst inzicht in de onderliggende wiskundige concepten, vermogen om problemen te overzien en vervolgens geschikte oplossingsstrategieën te kiezen.
Om de balans tussen de twee typen kennis en vaardigheid te waarborgen heeft cTWO in haar visiedocument zes wiskundige denkactiviteiten benoemd die de kernconcepten uit de schoolwiskunde (getal, formule, functie, verandering, ruimte en toeval) met elkaar verbinden."
De volgende denkactiviteiten zijn onderscheiden:
- modelleren en algebraïseren;
- ordenen en structureren;
- analytisch denken en probleem oplossen;
- formules manipuleren;
- abstraheren;
- logisch redeneren en bewijzen.
Het denken over denkactiviteiten is niet nieuw, maar heeft door de vernieuwingscommissie een nieuwe impuls gekregen (Drijvers, 2011).
Hoewel deze denkactiviteiten door wiskundigen herkend worden als karakteristieke elementen in de uitoefening van het vak, zijn ze in curricula, schoolmethoden en wiskundelessen veelal niet goed zichtbaar of slechts impliciet aanwezig. De verwevenheid van de denkactiviteiten maakt het lastig ze apart van elkaar te beschrijven in opdrachten. Toch is geprobeerd om in de beschrijving van de opdrachten de belangrijkste wiskundige denkactiviteit aan te geven.