Onderwijsaanpassingen vo
Wanneer leerlingen uitgedaagd worden hun talenten te ontwikkelen, heeft dit positieve gevolgen voor hun motivatie en krijgen ze inzicht in hun persoonlijke ontwikkeling.
De mogelijke onderwijsaanpassingen voor (hoog)begaafde leerlingen zijn in het voortgezet onderwijs zeer divers, evenals hoe het georganiseerd is. Het verrijkende aanbod kan vakspecifiek zijn en gericht op de ontwikkeling van specifieke talenten van leerlingen. Het kan ook gericht zijn op de brede ontwikkeling van vaardigheden en kwaliteiten. Er kan een keuze gemaakt worden uit een combinatie van compacten, verrijken, versnellen en/of peergrouponderwijs. Op de havo en het vwo gaan onderwijsaanpassingen voor deze doelgroep gepaard met het inruilen van lessen en/of het compacter doorlopen van reguliere lesstof, waardoor er tijd vrijkomt voor andere leeractiviteiten. Het komt ook voor dat het rooster met een aantal uren wordt uitgebreid. Het onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen wordt vaak ingebed in een groter geheel van aanbod voor alle leerlingen, waarin het ontdekken van talenten en kiezen voor specifieke interessegebieden centraal staat. Vaak zijn meerdere onderwijsaanpassingen nodig om tegemoet te komen aan alle behoeften van een (hoog)begaafde leerling op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. De begeleiding kan bijvoorbeeld afgestemd worden op de ontwikkelbehoeften van (hoog)begaafde leerlingen. Welke keuzes optimaal zijn, verschilt per leerling, omdat iedere leerling individuele (cognitieve en niet-cognitieve) behoeften heeft. Welke keuzes gemaakt kunnen worden, is mede afhankelijk van de visie en de mogelijkheden van de school.
Versnellen
Uit internationaal en Nederlands onderzoek bij (hoog)begaafde leerlingen die versneld zijn naar een volgende groep, is gebleken dat dit voor velen een effectieve onderwijsaanpassing is. Versnelde hoogbegaafde leerlingen functioneren zeker niet minder en mogelijk zelfs beter op sociaal-emotioneel gebied dan niet versnelde hoogbegaafde leerlingen. Er blijken nauwelijks verschillen in zelfconcept te bestaan en versnelde leerlingen functioneren beter op cognitief gebied, hebben niet meer of minder contacten of andere activiteiten dan niet versnelde hoogbegaafde leerlingen en worden door hun ouders en leraren hetzelfde of positiever beoordeeld als niet versnelde hoogbegaafde leerlingen wat betreft de meeste gedragskenmerken.
Uit onderzoek blijkt echter ook dat ouders, leraren en soms ook leerlingen bezorgd zijn over versnellen, met name op het sociaal-emotionele vlak. Deze bezorgdheid is begrijpelijk, maar hierdoor wordt wel eens een belangrijk punt over het hoofd gezien. (Hoog)begaafde leerlingen hebben door hun cognitieve voorsprong vaak heel andere interesses en sociale verwachtingen dan leerlingen van hun eigen leeftijd. Daarom kunnen ze geïsoleerd raken in hun groep en kan de indruk ontstaan dat ze achterlopen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. In veel gevallen blijkt echter dat leerlingen na een versnelling in dit opzicht juist beter gaan functioneren. Dit komt waarschijnlijk omdat ze vaak makkelijker aansluiting vinden bij wat oudere leerlingen.
