Kenmerken

29 januari 2024

Zo'n tien procent van de kinderen laat kenmerken zien die kunnen duiden op (hoog)begaafdheid. Het is echter moeilijk om te spreken over "de eigenschappen van (hoog)begaafde leerlingen", omdat ook deze kinderen uniek zijn. Hun eigenschappen kunnen onderling erg verschillen en soms zelfs tegenovergesteld zijn.

Zo is de ene leerling met kenmerken van begaafdheid op sociaal gebied erg sterk, terwijl een andere leerling juist erg op zichzelf is gericht. De ene leerling toont zich erg leergierig, terwijl een andere leerling door een inadequaat onderwijsaanbod het plezier in leren verloren heeft en dit niet meer laat zien.

Hieronder staat een overzicht van veel voorkomende eigenschappen, zoals die in de literatuur genoemd worden.

Begaafdheidskenmerken

  1. Hoge intelligentie/sterk potentieel: beschikt over hoge intellectuele capaciteiten, kan goed redeneren, is leergierig en is (in potentie) in staat tot uitzonderlijke prestaties. Wil graag uitgedaagd worden. Vanaf een score van 130 op een IQ-test spreekt men van hoogbegaafdheid.
  2. Vroege ontwikkeling: kan meestal op vroege leeftijd al lezen, praten, schrijven, heeft een vroege ontwikkeling van getalbegrip en geeft vroeg blijk van gedetailleerde kennis van de omgeving, gevoel voor symboliek en stelt op jonge leeftijd al levensbeschouwelijke vragen.
  3. Uitblinken op een of meerdere gebieden: een bijzondere begaafdheid kan tot uitdrukking komen in een brede interesse of juist een diepe belangstelling voor een specifiek domein of onderwerp.
  4. Gemakkelijk kunnen leren/hoog leertempo: heeft een zeer goed geheugen, is snel van begrip en en kan hierdoor informatie goed onthouden en verwerken, sneller dan gemiddelde leerlingen.
  5. Goed leggen van (causale) verbanden: kan gemakkelijk (causale) verbanden leggen en heeft hierover een goed overzicht.
  6. Het makkelijk kunnen analyseren van problemen: is een snelle probleemanalyseerder, toont snel inzicht en is vaak vindingrijk in het ontwikkelen van eigen oplossingsmethoden. Dit kan soms problemen opleveren als een verkeerde oplossingsmethode is aangeleerd, omdat het lastig kan zijn deze methode weer los te laten.
  7. Het maken van grote denksprongen: maakt grotere leer- en denkstappen en heeft daarom minder tijd nodig dan gemiddelde leerlingen.
  8. In staat tot zelfreflectie: kan vaak goed reflecteren op eigen rol en gedrag.
  9. Hoge mate van zelfstandigheid/behoefte aan autonomie: wil liever niet geholpen worden en geeft de voorkeur aan zelfstandig werken. Vertoont veel initiatief bij het werken in groepsverband en neemt vaak de leiding. Wil bovendien dingen graag op eigen wijze doen, zoals zelf een methode bedenken voor het uitrekenen van sommen.
  10. Brede of juist specifieke interesse/hoge motivatie/veel energie: als het onderwerp aansluit bij de interesse van de leerling, toont deze een sterke intrinsieke motivatie (lijkt onvermoeibaar) en pluist de leerling het onderwerp vaak tot de bodem uit. Er is aangetoond dat talent pas doorzet als leerlingen plezier beleven aan de (leer)activiteiten. Maar het tegenovergestelde geldt ook: als leerlingen geen interesse hebben voor een bepaald onderwerp, dan kunnen ze moeilijk de motivatie opbrengen om zich erin te verdiepen.
  11. Creatief/origineel: laat in opdrachten vaak zien originele en creatieve ideeën en/of oplossingen te hebben en divergent te kunnen denken. Maakt onverwachte zijsprongen, denkt buiten reguliere kaders en heeft een grote verbeeldingskracht.
  12. Perfectionist/de lat automatisch hoog leggen: legt zichzelf hoge doelen op en is perfectionistisch. Kan zichzelf onderschatten en vermijdingsgedrag laten zien.
  13. Hoge gevoeligheid: kan hooggevoelig zijn op meerdere vlakken, wat gepaard gaat met een grote intensiteit ten aanzien van denken voelen en willen, hetgeen zich uit in intens gedrag. Het intense gedrag uit zich op de vijf gebieden: intellectueel, psychomotorisch, zintuiglijk, emotioneel en qua verbeelding.
  14. Kritische instelling/zelfkritisch: is opmerkzaam en kan kritische kanttekeningen maken.
  15. Groot rechtvaardigheidsgevoel: heeft vaak een sterk rechtvaardigheidsgevoel, dat hun denken, handelen en voelen kan bepalen. Wil dat afspraken nagekomen worden en heeft vaak moeite met autoriteit.
  16. Ontwikkeld gevoel voor humor: bezit over het algemeen een goed ontwikkeld gevoel voor humor.
  17. Hoge mate van concentratie: kent een hoge mate van concentratie en heeft een lange aandachtsspanne.
  18. Non-conformiteit: accepteert regels en waarden niet klakkeloos, maar bevraagt ze.