Subdomein A2: Informatica hanteren als perspectief
Naast het maakperspectief heeft informatica ook een analytische kant: met kennis van zaken kunnen we verschijnselen in het dagelijks leven en de maatschappij duiden en redeneringen en oplossingen op waarde schatten.
In een wereld waarin informatica zo in elk facet is doorgedrongen, is een dergelijke vaardigheid onontbeerlijk. Een leerling die het schoolvak heeft afgesloten, zal niet alleen trefzeker kunnen redeneren over mogelijke oorzaken van het haperen van het wifi-netwerk in huis, maar ook kunnen uitleggen of we ons zorgen moeten maken over ons banktegoed als een site voor internetbankieren niet beschikbaar is vanwege een DDoS-aanval.
Deze eindterm bevat elementen van computational thinking. Deze term werd geïntroduceerd door Jeannette Wing (2006) om een verzameling mentale gereedschappen aan te duiden die nodig zijn om computers effectief in te kunnen zetten. Hiertoe behoren analytische vaardigheden om problemen zodanig kunnen formuleren dat we computers en andere gereedschappen kunnen gebruiken om ze te helpen oplossen, en ook probleemoplossend vermogen, zoals het zoeken van oplossingen in termen van algoritmen en gegevens. Wing (2006) en vele anderen zien computational thinking als een basisvaardigheid naast lezen, schrijven en rekenen. Onder deze eindterm worden informaticaconcepten gebruikt als bril om naar de wereld te kijken. Deze vaardigheid past daarom bij het analytische aspect van computational thinking, terwijl Ontwerpen en ontwikkelen aansluit bij het aspect van probleemoplossen.