Gesprekken over het opzoeken in teksten in groep 5-6


De activiteiten in groep 5/6 bouwen voort op groep 3/4: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in aanbod en bronnen) uit. Ze worden wegwijs gemaakt in bibliotheek, documentatiecentrum/mediatheek, en in naslagwerken, boeken, kranten en tijdschriften. Ze leren symbolen herkennen die standaard zijn en leren die gebruiken bij het kiezen. Ze leren ook waar ze informatie over boeken en auteurs kunnen vinden. Ze maken kennis met de functie en opbouw van het SISO- en trefwoordensysteem, met geautomatiseerde systemen als Educat-B en met trefwoordregisters. Ze leren informatie te zoeken op alfabet en leren de alfabetische volgorde toe te passen bij het zoeken in diverse bronnen. Ze maken gebruik van trefwoorden en inhoudsopgaven. In teksten kunnen kinderen schematisch weergegeven informatie lezen, bijvoorbeeld informatie die in tabellen staat, en ze kunnen aangeven wat deze informatie te maken heeft met de tekst.

Inzicht in de manier waarop kinderen informatie in teksten opzoeken krijg je als leerlingen in een gesprek iets vertellen over:

  • Het opsporen van specifieke informatie
  • Het werken met trefwoordenregisters en alfabetisch geordende systemen
  • Het gebruik van naslagwerken, woordenboeken
  • Het interpreteren van grafieken, schematische informatie

In Leerstoflijnen Lezen beschreven lees je in paragraaf 3.3.3 meer over het opzoeken in teksten van leerlingen in groep 5 en 6 (p.149).

​Daar is het warm ​

​Vin heeft de Bosatlas in zijn handen. De gespreksleider vraagt hem of hij voor z'n plezier erin kijkt of dat hij wat te weten wil komen. Vin antwoordt dat hij binnenkort naar Oostenrijk gaat en dat hij daarom graag in zo'n boek wil opzoeken waar het plekje Kaprun ligt. Hij bladert naar de bladzijde Midden Europa. De gespreksleider kijkt met hem mee. Eigenlijk is het op die kaart moeilijk te zien waar Oostenrijk ligt. Ze vraagt Vin of hij weet waar Oostenrijk ligt.

Vin vertelt (zonder in de atlas te kijken) dat het in Europa ligt. Hij voegt er ook aan toe dat er vaak sneeuw ligt: "Dus het kan niet zo warm zijn", waarbij hij in de atlas de bruin gemarkeerde Alpen aanwijst (de kleur die gebruikt is om hoger gelegen delen aan te wijzen). Daarna wijst hij op de groen gemarkeerde delen van de kaart, waar het volgens hem koud is. Samen met de gespreksleider bladert hij naar de index achterin, om samen Kaprun op te zoeken….. ​

Onderwijsbehoefte

Vin begrijpt de functie van een atlas: je kunt erin opzoeken waar iets ligt. Maar de kaart interpreteren en begrijpen waarom er bepaalde kleuren zijn gebruikt, vindt hij nog moeilijk. In dit gesprek ligt de focus op het vinden van Kaprun, maar een andere insteek zou gericht kunnen zijn op het gebruiken van een legenda van een kaart of op het kleurgebruik in een atlas. Zo zou Vin zijn zoekstrategie kunnen verbeteren.

Buikpijn

​Onslow heeft een boek over kinderziekten in zijn hand (Zoek En Vind Kinderziekten). Je ziet hem in de eerste seconden van dit fragment het boek verkennen: hij bestudeert de inhoudsopgave van het boek. De gespreksleider vraagt hem hoe hij in dit boek aan het zoeken is. Hij expliciteert dat hij de inhoudsopgave aan het bekijken was: "Daar staat alles, bijvoorbeeld algemene klachten op bladzijde 24, psychologische problemen op bladzijde 34". Hij blijkt vooral iets te zoeken over buikpijn (blijkt verderop in het gesprek) en vertelt de gespreksleider dat hij gaat kijken bij 'Buik & onderlichaam'.

Onderwijsbehoefte

Onslow gebruikt de inhoudsopgave om iets over buikpijn te weten te komen. Maar het boek heeft waarschijnlijk ook een index achterin het boek zitten, die gedetailleerdere informatie biedt dan de inhoudsopgave. Door samen met hem in gesprek te gaan over hoe je in zo'n boek over kinderziekten kunt zoeken en wanneer je welke manier gebruikt, bouwt Onslow zijn kennis over zoekstrategieën verder uit.

​Een goede school! ​

​Omayra heeft de Kwaliteitswijzer Basisonderwijs Amsterdam 2011-2012 gepakt, omdat ze nieuwsgierig waar dat boekje over gaat. De gespreksleider moedigt haar aan om in dit boekje haar eigen school op te zoeken. We zien haar vervolgens de inhoudsopgave gebruiken om haar school op te zoeken in Amsterdam West, en – aangekomen in dat gedeelte van het boekje – weer een inhoudsopgave gebruiken om haar school Narcis Querido te vinden. Zo vindt ze haar school.

De gespreksleider vraagt haar wat er over haar school in het boekje te vinden is. "Oordeel onderwijsinspectie groen" leest Omayra. Ze interpreteert dit zelf "dat onze school een goede school is". Een paar minuten later [in het fragment is geknipt] zien we Onslow hetzelfde boekje pakken en ook op zoek gaan naar een school, een andere school dan zijn eigen school. Hij vergelijkt de gevonden informatie met de informatie van zijn eigen school: "zij hebben meer A en meer B, C is gelijk. Wij hebben A 532, en hun 537, B hebben wij 525 en hun 531, en C is hetzelfde". Op de vraag wat hij van deze informatie denkt, antwoordt Onslow "dat die school beter is in de Citotoets". ​

Onderwijsbehoefte

Beide leerlingen demonstreren hier dat ze goed kunnen zoeken met behulp van een inhoudsopgave en dat ze de gevonden gegevens goed kunnen interpreteren. Doordat het gegevens over hun eigen school zijn, is hun interesse gewekt. Die motivatie kun je gebruiken door het gesprek verder uit te bouwen naar de grafische representaties die ook in het boekje staan (tabellen en grafieken). Zo kun je als gespreksleider ook zicht krijgen op hun vaardigheid in het interpreteren van dat soort grafische informatie.