Gesprekken over het evalueren van teksten in groep 5-6


In groep 5/6 reageren kinderen niet meer vooral emotioneel en op de inhoud van de tekst, maar leren ze ook de organisatie van de tekst kritisch te beschouwen. Daarbij leren ze hun kennis over zakelijke teksten, verhalen en gedichten te gebruiken. Ze leren hun oordeel te onderbouwen, bijvoorbeeld met voorbeelden uit de tekst. Net als in groep 3/4 werkt het goed om in te zoomen op onderdelen van het verhaal of gedicht die leerlingen geraakt hebben, waarover ze zich verwonderd hebben of die ze niet begrepen hebben (Van Norden, 2004). Kinderen leren ook praten over verschillen tussen de eigen wereld en die van het boek. Ze worden zich steeds bewuster van eventuele voorkeuren voor bepaalde onderwerpen, genres of schrijvers. Ze leren deze voorkeur verwoorden en motiveren.
Inzicht in de manier waarop kinderen teksten evalueren krijg je als leerlingen in een gesprek iets vertellen over:

  • Zijn of haar oordeel over een tekst of boek
  • (na het lezen) Reflecteren op hun interesse in bepaalde fictie of zakelijke teksten
  • Hun eerdere leeservaringen
  • Zijn of haar persoonlijke reactie bij een boek.

In Leerstoflijnen Lezen beschreven lees je in paragraaf 3.3.3 meer over het evalueren van teksten van leerlingen in groep 5 en 6 (p.148).

​En het is leuk! ​

​Het gesprek in dit groepje komt maar moeizaam op gang. Maarten heeft het boek Het leven van een loser van tafel gepakt en zit al vanaf het begin van het gesprek te popelen op zijn stoel om er iets over te vertellen. Maar als hij dan aan de beurt komt, blijkt het moeilijk te zijn voor hem om zijn enthousiasme over te dragen. "Het gaat over Bram Botermans en hij wil altijd binnen zitten. En het is leuk!" De gespreksleider stimuleert de andere kinderen om vragen te stellen, maar dat werkt niet.

Onderwijsbehoefte

Maarten vindt het blijkbaar moeilijk om te verwoorden waarom hij dit boek nou zo leuk vindt. De stimulans om andere kinderen aan te sporen iets te vragen werkt ook niet. Als gespreksleider kun je hem helpen om zijn enthousiasme beter te verwoorden door te vragen of hij zich nog een leuk voorval uit het boek kan herinneren of iets waar hij om moest lachen. Het is ook goed in het gesprek de leerlingen te wijzen op de 'tekstkenmerken van een boek': een boek heeft verschillende kenmerken waar je iets van kunt vinden. De kaft, de inhoud, de manier waarop het geschreven is, het gebruik van illustraties. Welk kenmerk sprak Maarten in dit boek het meeste aan?