Fictie en het referentiekader

13 december 2019

Voor het vmbo geldt dat de exameneenheid Fictie vergeleken kan worden met de omschrijving van het referentiekader taal voor het lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten op 2F.

Uitbreiding in referentiekader

  • Het referentiekader beschrijft het type literatuur en de wijze waarop de literatuur gelezen dient te worden. Voor 1F en 2F geldt: de leerling kan jeugdliteratuur en eenvoudige adolescentenliteratuur belevend en herkennend lezen.
    Belevendlezen is een manier van lezen die vooral gekenmerkt wordt door een behoefte aan spanning ofwel actie en drama ofwel emotie. Herkennendlezen is een manier van lezen die bijdraagt aan de interesse in herkenbare situaties, gebeurtenissen en emoties. De personages en situaties waarin zij terechtkomen zijn in deze fase voor de lezers herkenbaar (Witte, 2008).
  • Het referentiekader beschrijft aanduidingen van tekstkenmerken. Voor 2F geldt:
    • De structuur is helder.
    • Het verhaal heeft een dramatische verhaallijn waarin de spanning af en toe wordt onderbroken door gedachten of beschrijvingen.
    • Poëzie en liedjes hebben meestal een verhalende inhoud en een emotionele lading.
  • Het referentiekader beschrijft gedetailleerder de kenmerken van de taakuitvoering, onderverdeeld in begrijpen (bijv. herkent het genre), interpreteren (bijv. kan personages typeren) en evalueren (bijv. kan met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen). Zie Het referentiekader Taal en Rekenen in het rechtermenu.