Toetsmatrijzen, audio- en videofragmenten en vraagstelling

13 december 2019

Toetsmatrijzen, audio- en videofragmenten en vraagstelling

Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de 'can do'-statements en de domeinen van het ERK, raden we u aan om een zogenaamde toetsmatrijs te gebruiken die gebaseerd is op het ERK.

Een ERK-toetsmatrijs is een tabel waarmee de opgaven van een toets evenwichtig kunnen worden verdeeld over de 'can do'-statements van het betreffende niveau en over de ERK-domeinen.

Hierdoor kunt u niet alleen systematisch te werk gaan, maar ook:

  • de inhoud van een toets afstemmen op het ERK;
  • alle 'can do'-statements en domeinen aan de orde laten komen in de toets;
  • voorkomen dat er teveel opgaven gericht zijn op een bepaalde 'can do'-statement of één domein;
  • gelijkwaardige paralleltoetsen ontwikkelen (bijvoorbeeld voor een herkansing);
  • de inhoud van een toets verantwoorden naar derden, zoals de schoolleiding of de inspectie

Kenmerken van audio- en videofragmenten

Als je op zoek gaat naar audio- of videofragmenten, houd dan rekening met de volgende kenmerken:

  • bij voorkeur authentiek of semi-authentiek materiaal;
  • goed gearticuleerde standaardtaal, voldoende pauzes tussen zinnen, langzaam tempo bij A1 en A2 - bij B1 is het spreektempo normaal;
  • eenvoudig taalgebruik, (hoog)frequente woorden, geen lange zinnen - vooral bij A1 en A2;
  • korte teksten (iets langer bij B1);
  • redundantie in het geven van informatie.

Indien mogelijk is video-ondersteuning wenselijk. Het visuele element kan deels worden ondervangen door een afbeelding in de toets bij de beschrijving van de opgave.

Enkele aandachtspunten:

  • Het vinden van geschikte fragmenten voor een luistertoets is heel tijdrovend. Hoe lager het beheersingsniveau, des te moeilijker is het om geschikte authentieke teksten te vinden: het spreektempo is vaak te hoog, het woordgebruik te complex.
  • Als op internet geen geschikt materiaal te vinden is, overweeg dan om het script zelf te schrijven; het kan een bewerking van een authentieke tekst zijn of een zelf ontworpen tekst (bijvoorbeeld een dialoog).
  • Let daarbij op: goede audio-opnames maken is een omslachtige operatie. Denk aan het vinden van geschikte stemmen, het beschikken over opnameapparatuur van voldoende kwaliteit, het opnemen van achtergrondgeluiden.
  • Eigen video's maken vraagt daarnaast ook om een goede mise-en-scène.
  • Houd bij het gebruik van authentiek materiaal rekening met copyrights.
  • Authentieke of semi-authentieke situaties filmen tijdens een verblijf in China is een optie. Het filmen van geschikte inhoud en taalgebruik kan wel lastig te realiseren zijn.

Omvang van de toets

Kies de geschikte toetsmatrijs voor de toets die je gaat ontwikkelen. Het kan eventueel ook een zelf samengestelde toetsmatrijs zijn met 'can do'-statements op meerdere niveaus.

Bedenk hoeveel opgaven de toets moet bevatten. Over het algemeen geldt dat hoe meer vragen er zijn, hoe beter het niveau van de leerling in kaart gebracht kan worden. Als richtlijn kun je denken aan ongeveer 40 vragen bij een totaal van zo'n 10-15 audio- en/of videofragmenten.

Zet de opgaven telkens in de toetsmatrijs, zodat meteen zichtbaar is of er voldoende verspreiding is tussen de 'can do'-statements en de domeinen. Domein Werk is minder relevant voor de doelgroep en zal dus zeer waarschijnlijk ook veel minder aan de orde komen.

Toetsvragen

Het niveau van de opgave wordt bepaald door de combinatie van tekst en vraag (of vragen). Bij een lastig fragment kan een makkelijke vraag worden gesteld, of een vraag waarvoor slechts enige informatie uit de tekst begrepen hoeft te worden.

Uit de tekst van het eindexamenprogramma kun je bepalen waarover de vragen kunnen gaan, namelijk:

  • welke informatie in de tekst relevant is, gegeven een vaststaande behoefte (bijvoorbeeld: je wilt weten of het mooi weer is in het weekend en je luistert of kijkt naar het weerbericht);
  • wat de hoofdgedachte van een tekst is, of van een tekstgedeelte (bijvoorbeeld: waar gaat een nieuwsbericht het over);
  • wat de intenties, opvattingen of gevoelens van de spreker zijn (bijvoorbeeld: met welk doel belt iemand, of wat is de reactie van iemand op een bericht);
  • wat is het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek (bijvoorbeeld: welke afspraken worden gemaakt aan het eind van een sollicitatiegesprek).

Bij de constructie van de vragen, houd rekening met het volgende:

  • Beslis in welke taal de vragen worden gesteld. Als ze in de doeltaal zijn (wat voor Chinees op A2 misschien niet erg voor de hand ligt), zorg dan dat het antwoord niet in de vraag staat, en dat het taalgebruik van de vraag niet moeilijker is dan het taalniveau van de leerlingen.
  • Voorkom vragen waarvoor meerdere juiste antwoorden zijn.
  • Voorkom vragen waarvoor het antwoord niet helder genoeg is in het fragment.
  • Stel zoveel mogelijk functionele vragen, beginnend met waarom, welke, hoe etc…
  • Gebruik verschillende vraagsoorten, waarbij ook enkele open vragen.
  • Beslis of het fragment één of twee keer afgespeeld wordt. Bij de tweede keer kan een langer fragment eventueel worden opgesplitst in delen, zodat de leerling telkens de bijbehorende vraag/vragen kan beantwoorden.