Domein A Leesvaardigheid

13 december 2019

Domein A Leesvaardigheid en het ERK-niveau.

Domein A: Leesvaardigheid

  1. De kandidaat kan:
    • aangeven welke informatie relevant is, gegeven een vaststaande behoefte;
    • de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
    • de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven;
    • relaties tussen delen van een tekst aangeven;
    • conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur.

De formulering van het domein kan hulp bieden bij de constructie van de toetsvragen. Deze formulering zegt echter niets over de moeilijkheidsgraad van de teksten. De koppeling met het ERK biedt hier inzicht in.
Het vak Chinees kent geen centraal examen. Leesvaardigheid wordt bij Chinees in het schoolexamen getoetst. Leerlingen moeten daarmee laten zien welk niveau leesvaardigheid Chinees ze bereikt hebben. De ontwikkeling van de toets is een taak van de vaksectie Chinees van de school, al dan niet in samenwerkingsverband met docenten van andere scholen. Hier lees je hoe je dat kunt aanpakken.

Op welk ERK-niveau te toetsen?

Voor het vaststellen van het streefniveau leesvaardigheid Chinees gebruiken we de resultaten van de eindmeting van de examenpilot 2010-13 (Fasoglio & Beeker, 2013). De toets die voor deze meting is gebruikt, bestond uit 17 opgaven (tekst + vragen) met in totaal 42 vragen. Het niveau dat nodig is om de opgaven goed te maken werd door een internationaal panel ingeschat op ong. 30% B1 en 70% A2 (Beeker et a., 2013).

Uit de resultaten kunnen we de volgende niveau indicaties stellen voor de constructie van de toets leesvaardigheid Chinees:

variant lang overwegend A2-opgaven met een aantal B1-opgaven (als indicatie: 30%)
variant elementair overwegend A2-opgaven met enkele A1-opgaven

Wat houden de ERK-niveaus in?

In het volgende schema staan de algemene beschrijvingen van de relevante ERK-niveaus leesvaardigheid voor Chinees. Klik op de links voor meer informatie over de kenmerken van de teksten, de leesstrategieën die voor dit niveau van toepassing zijn en voor de betreffende 'can do'-statements aangevuld met concrete illustraties.

A1

Ik kan vertrouwde namen, woorden en
zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op
posters en in catalogi.

kenmerken en strategieën 
'can do'-descriptoren voorbeeldopgaven

A2

Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.

ken​merken en strategieën
'can-do'-descriptoren voorbeeldopgaven

B1

Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse, of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.

kenmerken en strategieën
'can do'-descriptoren voorbeeldopgaven