Gesprekken over woordenschat en techniek in groep 1-2


In een speelse context ontdekken leerlingen in groep 1-2 de structuur van taal (tekst, zin, woord, klank)
ontdekken en het alfabetisch principe. Hun woordenschat groeit door een rijke leeromgeving. Tijdens het voorlezen (in interactie en bij het benutten illustraties) leren ze strategieën om achter de betekenis van een onbekend woord te komen. In de leesgesprekken kun je letten op wat leerlingen zeggen over:

  • het woordbegrip – dat wellicht het lezen in de weg staat?
  • over het woordgebruik in het boek?
  • iets over technische aspecten van het lezen? (verklanken, dyslexie)

​Wat is een museum? ​

Ivet pakt het boek '100 musea'. "Het gaat over 100 musea" legt de gespreksleider uit. "Museum" herhaalt Ivet. "Ben je daar wel eens in geweest?" "Nee" antwoordt Ivet. Ze gaat zitten met het boek en de gespreksleider verandert van onderwerp. Maar Ivet is nog op zoek. "Is dit een museum?"

Onderwijsbehoefte

Waarschijnlijk weet Ivet niet wat een museum is. Ze is geïnteresseerd in het boek en bladert er door. Welke strategie hanteert Ivet om uit te vinden wat een museum is? In gesprek met de leerling kun je daar expliciet op ingaan. Samen uitzoeken wat een museum is met behulp van het boek.