Dans

30 oktober 2019

Kern van het vak

Dans sluit aan bij de natuurlijke bewegingsdrang van leerlingen, bij hun verbeeldingskracht en bij hun behoefte aan bewegen, fantaseren, ontdekken, creëren, experimenteren, ordenen en het leren om hun lichaam beheersen. Door dans leren leerlingen van en over zichzelf, de ander en hun omgeving. Ze ontwikkelen nieuwe en eigen dansbewegingen of leren bestaande dansbewegingen toepassen.

Dans kan plaatsvinden in drie contexten:

  • een artistieke (dans als kunstvorm, gecommuniceerd met een publiek);
  • een sociale (draait om het gezelschap waarmee je danst, bijvoorbeeld volksdans);
  • en een educatieve (om er van, over en door te leren, dans als beweging én als cultuur).

Het vakgebied dans geeft leerlingen de gelegenheid om dans te ontdekken, te creëren, hun verbeelding en fantasie vorm te geven, en dat te presenteren. Leerlingen kunnen door dans leren onderzoek te doen naar bepaalde thema’s en emoties. Bij dansonderwijs krijgt de leerling inzicht in hoe je met dans allerlei thema’s kunt verbeelden (onderwerpen uit het dagelijks leven, vrienden, actualiteiten, verhalen en gedichten, natuur en seizoenen). De leerling leert ook door te reflecteren op (eigen) dans. In (beschouwings)gesprekken wordt de samenhang in materie, vorm en betekenis nader bekeken.

Vanuit materie, het lichaam, leren leerlingen zelf te dansen doordat ze de bewegings-en uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam ontdekken (coördinatie, spierbeheersing, oriëntatie in de ruimte, verfijning en nuancering van eigen bewegingen). Leerlingen leren hun lichaam als instrument te gebruiken. Ze leren ordening aan te brengen tijdens het dansen. Ze leren de danselementen ruimte, tijd en kracht in te zetten. Deze elementen leren ze in een vorm te zetten. Leerlingen werken daarbij met vormgevingselementen zoals herhaling, contrast, articulatie en frasering. Gaandeweg leren kinderen betekenis (zoals het verhaal of de functie) te ontlenen aan dansen of aan (eigen) dansen toe te voegen. Vanuit betekenis leert een leerling een persoonlijke verbinding te maken met een onderwerp of thema van dansen en bewegen, waardoor zijn dans zeggingskracht krijgt.

Samenhang

Dans is een kunstzinnige vakdiscipline waarbij het verkennen en uitvoeren van vormen, structuren en ruimtelijke oriëntatie een centrale rol inneemt. Door in danslessen te werken met ruimtegebruik, vloerpatronen, vormen, hoogtelagen, tellen, maatsoorten en ritmes kan de ontwikkeling in rekenen en wiskunde ondersteund worden. Een dansles kan de ontwikkeling van taalvaardigheid ondersteunen en vergroten. Dat kan in de vorm van (beschouwings)gesprekken zijn, maar ook wanneer leerlingen moeten samenwerken. Dans kan daarbij ook aansluiten bij leerinhouden en -activiteiten van andere leer- en vakgebieden, zoals oriëntatie op jezelf en de wereld, levensbeschouwing, sport en bewegen, beeldende vorming, drama en muziek.

In de lessen kunstzinnige oriëntatie kunnen dwarsverbanden aan bod komen en kunnen de kunstvakken elkaar versterken. Dit kan plaatsvinden binnen multidisciplinaire opdrachten. Denk bijvoorbeeld aan danstheater, waarbij dans, muziek en drama gecombineerd worden. In de hedendaagse kunst is vaak sprake van multidisciplinaire vormgeving en daarbij spelen digitale media een belangrijke rol. Ook binnen danslessen kan media-educatie geïntegreerd worden aangeboden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan dansen in videoclips of het analyseren van dansbewegingen in een animatie.

De inhoud van dans is bij voorkeur gerelateerd aan thema's die een relatie hebben met de (culturele-) omgeving van leerlingen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar cultureel erfgoed en suggesties voor vakinhouden cultureel erfgoed. Deze vakinhouden kunnen een rol spelen binnen het creatieve proces van dans, bijvoorbeeld door het thema van de vakinhoud van cultureel erfgoed centraal te stellen binnen de opdracht of door het bekijken en beleven van cultureel erfgoed als verrijking van onderwijs in dans.

Globale ontwikkeling

Groep 1-2
​Het accent ligt bij deze groep leerlingen op het spontane, directe dansen. Ze ervaren dat ze hun lichaam als communicatiemiddel kunnen gebruiken. Ze leren al dansend hun gevoelens en emoties te uiten. Ze gebruiken dans als expressief middel om thema’s uit hun eigen belevingswereld vorm te geven. De leerlingen ervaren het presenteren voor bekend publiek en worden zich langzaamaan meer bewust van hun eigen lichaam en wat ze ermee kunnen.
Groep 3-4
​Leerlingen in groep 3/4 leren lezen, schrijven en rekenen (en daardoor maat houden). Leerlingen zijn heel spontaan en ongeremd en dat heeft invloed op hun fantasie en creatieve ontwikkeling. Leerlingen in deze groep hebben, over het algemeen, plezier in dansen. Hun verantwoordelijkheidsgevoel wordt groter en daardoor kunnen ze al iets beter samenwerken. De leerlingen worden zich meer bewust van het feit dat dans een middel is om mee te communiceren en dat ze er een emotie of idee mee kunnen uitdrukken. De leerlingen gaan op onderzoek uit en experimenteren en associëren met bewegingen. De leerlingen hebben behoefte aan helder, gestructureerde danslessen met een veilig kader om daarbinnen te creëren. De leerlingen willen ook graag concreet een dans leren en vinden het leuk om dat aan elkaar te laten zien.
Groep 5-6
​Leerlingen in deze groepen vinden het een uitdaging om zelfstandig te werken. Onderzoeken speelt een grote rol bij het bedenken van dansen, maar leerlingen hebben ook nog veel behoefte aan gestructureerde danslessen. Ze willen, over het algemeen, graag danspassen leren, choreografieën bedenken en die uitvoeren. Meestal onder begeleiding van een leerkracht of vakexpert, maar ook door zelfstandig samen te werken. Leerlingen uit groep 5 en 6 presenteren hun dans graag in groepsverband of voor een (onbekender) publiek.
Groep 7-8
​De leerlingen uit groep 7-8 zitten midden in hun ontwikkeling tot jong volwassenen en worden daardoor onzeker over hun eigen lijf en over hun ideeën. De plaats in de groep is voor deze leerlingen heel belangrijk. Leerlingen vinden het belangrijk eigen inbreng in de dansles te hebben, maar door hun onzekerheid hebben ze ook gestructureerde opdrachten nodig. Ze werken graag met onderwerpen waarin ze zich kunnen spiegelen.