A10 Gebruiken van chemische concepten

13 december 2019

De kandidaat kan chemische concepten en in de chemie gebruikte fysische en biologische concepten herkennen en met elkaar in verband brengen.

Specificatie in de syllabus

1. De kandidaat kan de volgende chemische concepten herkennen en gebruiken:

  • aggregatietoestand/fase
    • toestandsaanduidingen (s), (l), (g) en (aq)
  • alcoholen
  • ammonia
  • broeikaseffect (alleen vwo)
  • carbonzuren
  • coëfficiënt
  • destillaat
  • extractiemiddel
  • faseovergang
  • filtraat
  • index
  • indicator
  • loopvloeistof
  • natronloog
  • ontbrandingstemperatuur
  • ontledingsreactie: elektrolyse, fotolyse en thermolyse
  • onvolledige verbranding
  • oplosmiddel
  • reagens
  • residu
  • titratie
  • triviale naam
  • vertakte koolstofketen (alleen havo)
  • ijklijn
  • zoutzuur

2. De kandidaat kan de volgende biologische concepten herkennen en gebruiken en in verband brengen met chemische concepten:

    • ademhaling
    • bloed
    • cel
    • celmembraan
    • chromosomen (alleen vwo)
    • ecosystemen
    • erfelijkheid (alleen vwo)
    • organisme
    • spijsvertering
    • transport

3. De kandidaat kan de volgende natuurkundige concepten herkennen en gebruiken en in verband brengen met chemische concepten:

    • druk
    • energie
    • kracht
    • licht
    • massa
    • radioactiviteit
    • spanning
    • straling
    • stroomsterkte
    • temperatuur
    • warmte

Suggesties

Met betrekking tot het onderwijs in deze eindterm is aan te bevelen om in nauw overleg met de docenten in de onderbouw af te bakenen tot welke diepgang een aantal onderdelen van deze eindterm in de onderbouw aan bod komen. Voorkomen moet worden dat in de tweede fase 'alles nog een keer wordt overgedaan'. Leerlingen mogen in de tweede fase aangesproken worden op aanwezige voorkennis uit de onderbouw. En ook op het nemen van verantwoordelijkheid voor het opfrissen daarvan en het zelfstandig wegwerken van eventuele hiaten uit de onderbouw. Daarmee wordt vanuit het perspectief van de docent en de vaksectie benadrukt dat er sprake is van een doorlopende leerlijn. Bij de start van een nieuwe module is daarnaast altijd wel een inventarisatie van de benodigde startkennis gewenst.

In het onderwijs in de tweede fase kunnen de nog niet verworven onderdelen van deze eindterm worden gekoppeld aan vakinhoud uit alle voor het schoolexamen aangewezen subdomeinen uit de domeinen B t/m G. Als de school ervoor kiest om een deel van het programma voor het centraal examen ook in het schoolexamen te examineren kan deze eindterm ook aan subdomeinen voor het centraal examen worden gekoppeld. In het schoolexamen kan dan de nadruk gelegd worden op die aspecten van deze eindterm, die in een centraal schriftelijk examen niet te toetsen zijn.

In het schoolexamen kan deze eindterm deel uitmaken van:

  • Schriftelijke toetsen
  • Practica en practicumverslagen
  • Onderzoeks- en ontwerpopdrachten​

dit hoort bij