Creativiteit

15 oktober 2019

Bij de hogere denkvaardigheid ´creativiteit´ gaat het om het bedenken van nieuwe ideeën en deze kunnen uitwerken en analyseren. Meer specifiek gaat het om:

  • een onderzoekende en ondernemende houding;
  • kunnen denken buiten de gebaande paden en nieuwe samenhangen kunnen zien;
  • het kennen van creatieve technieken (brainstormen en dergelijke);
  • risico's durven nemen en fouten kunnen zien als leermogelijkheden.

De taxonomie van Williams (1993) biedt een kader voor het ontwikkelen van creativiteit bij het leren van een vreemde taal. Het bestaat uit acht vaardigheden, waarvan de eerste vier cognitief en de tweede vier affectief van aard zijn.

  1. Vloeiendheid – het genereren van veel ideeën, antwoorden, reacties, mogelijkheden naar aanleiding van een gegeven situatie of probleem;
  2. Flexibiliteit - het genereren van alternatieven, variaties en aanpassingen voor bestaande objecten en situaties;
  3. Originaliteit - het genereren van nieuwe, unieke en innoverende oplossingen of antwoorden op een situatie of probleem;
  4. Uitwerking – het vergroten, verrijken, verfraaien, verdiepen van een idee om het interessanter te maken;
  5. Risico nemen – experimenteren, nieuwe uitdagingen aangaan;
  6. Complexiteit – structuur creëren in chaos, een logische orde aan brengen in een bepaalde situatie, de missende delen ontdekken van iets dat niet compleet is;
  7. Nieuwsgierigheid – verwonderen, puzzelen, peinzen, bespiegelen;
  8. Verbeelding – mentale beelden creëren, mogelijkheden visualiseren, oplossingen voorbij praktische grenzen bedenken.

Zelf opdrachten ontwikkelen

Leermateriaal waarmee creativiteit kan worden ontwikkeld heeft de volgende kenmerken:

  • Een realistische situatieschets (given state), zodat de leerlingen zich een beeld kunnen vormen.
  • Een open opdracht met minimaal drie van de niveaus van de taxonomie van Williams.
  • Een uitkomst, met criteria met behulp waarvan de leerlingen kunnen zien of zij de opdracht hebben uitgevoerd zoals bedoeld. De beoogde uitkomst wordt vooraf met elkaar besproken in groepjes of met de klas.
  • Veel ruimte voor eigen inbreng: leerlingen worden gemotiveerd om individueel en/of als een groep hun eigen stem, kennis, vaardigheden, strategieën in te zetten (eventueel ook om tot het individuele- of groeps 'product' te komen).

En bij voorkeur:

  • Regels en richtlijnen die duidelijk maken wat wel of niet mag tijdens het werken aan de opdracht.