Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Leesvoorkeuren ontwikkelen zich bij kinderen individueel, thuis, op school, in de bibliotheek. Een ruim aanbod, zowel fysiek als in activiteiten, beïnvloedt de leesvoorkeur van kinderen. Behalve belangstelling van een kind is ook de techniek van het lezen van invloed op de leesvoorkeur.
Een leesgesprek is een echt gesprek. Kinderen moeten tijdens het leesgesprek niet het gevoel krijgen dat ze in een toetssituatie zitten. Het gaat erom door samen over lezen te praten een beeld te krijgen van het leesgedrag van de leerling.
Wat leerlingen lezen, kunnen we niet los zien van de omgeving waarin ze lezen. Lezen vindt altijd ergens plaats en de omgeving waar je leest heeft invloed op je manier van lezen.
In groep 3/4 leren en automatiseren leerlingen de elementaire leeshandeling, waardoor ze klankzuivere woorden vlot en accuraat leren decoderen. Ze leren lettercombinaties en klankcombinaties in niet-klankzuivere woorden herkennen.
De techniek van lezen in groep 5/6 is vooral gericht op automatiseren van het leesproces; het gaat om fluency. Leerlingen leren vlot, makkelijk en accuraat teksten lezen. Daarvoor leren ze gebruik te maken van de betekenis van een woord en van de context van een woord.
In groep 7/8 hebben leerlingen over het algemeen een vlotte en accurate woordherkenning verworven. Er is alleen nog aandacht voor als het nodig is. In de hogere groepen is er sprake van steeds minder verband tussen de technische leesvaardigheid en de vaardigheid in begrijpend lezen.
Wat is formatief evalueren? En hoe pas je formatieve evaluatie toe in het taalonderwijs?
De fragmenten van gesprekken waarin leerlingen iets vertellen over de materiële leesomgeving thuis laten zien dat dergelijke informatie waardevol inzicht kan geven in hoe er thuis gelezen wordt en of kinderen daarin gestimuleerd worden.