Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De vaardigheden zijn onderverdeeld in drie categorieën:
Subdomeinen A1 t/m A4: Algemene vaardigheden – profiel overstijgend niveau; Subdomeinen A5 t/m A9: Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden – bètaprofielniveau; Subdomeinen A10 t/m A15: Chemische vakvaardigheden.
De eindtermen beschreven in het examenprogramma worden getoetst in het centraal examen en het schoolexamen.
De kandidaat kan aangeven op welke wijze natuurwetenschappelijke kennis in studie en beroep wordt gebruikt en kan mede op basis daarvan zijn belangstelling voor studies en beroepen onder woorden brengen.
De kandidaat kan in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren, en modeluitkomsten genereren en interpreteren. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
De kandidaat kan chemische concepten en in de chemie gebruikte fysische en biologische concepten herkennen en met elkaar in verband brengen.
De kandidaat kan in contexten aangeven (alleen havo) / analyseren (alleen vwo) op welke wijze natuurwetenschappelijke, technologische en chemische kennis wordt ontwikkeld en toegepast.
De kandidaat kan bij experimenten metingen doen aan concentraties en energie-uitwisseling en beredeneren of er sprake is van evenwicht en hoe de ligging van het evenwicht kan worden beïnvloed.
De kandidaat kan met behulp van kennis van grootschalige chemische processen beschrijven welke kwaliteiten van water, lucht, bodem en voedsel op welke wijze worden gewaarborgd en kan voorgestelde aanpassingen beoordelen.
De inhoud van het vak biologie moet om meer dan één reden op de inhoud van de andere natuurwetenschappelijke vakken afgestemd worden.