A2: Communiceren

20 december 2022

De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.

Typering

Deze vaardigheid wordt vaak in nauwe samenhang met eindterm A1 uitgevoerd en geëxamineerd. Meestal gaat het namelijk om zowel het zoeken en verwerken van informatie als om het communiceren erover en het presenteren van de bevindingen.

​Suggesties voor uitwerking

Zowel in schriftelijke toetsen, practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen schriftelijke taalvaardigheden geoefend en geëxamineerd worden.

Bij de presentatie van het verrichte werk in praktische opdrachten kan gedacht worden aan de volgende mogelijkheden:

  • een mondelinge voordracht (uiteenzetting, rapportage, beschouwing of betoog, forumdiscussie);
  • een geschreven verslag (onderzoeksverslag, verhalend verslag, recensie, verslag van een enquête of weergave van een interview);
  • een essay of artikel (uiteenzetting, beschouwing of betoog);
  • een presentatie met gebruik van media (bijvoorbeeld audio, video, internet, ICT);
  • een presentatie in de vorm van enkele webpagina's;
  • een reeks stellingen met onderbouwing;
  • een posterpresentatie met toelichting;
  • een productpresentatie van een ontwerpopdracht en de bijbehorende documentatie.​

Suggesties voor beoordeling

Bij een aantal presentatievormen kunnen de mondelinge communicatievaardigheden worden geëxamineerd, bij weer andere vormen juist de digitale vaardigheden. Hierbij kunnen onder andere medeleerlingen (peerfeedback), vakdeskundigen uit het vervolgonderwijs of bedrijfsleven of docenten van andere vakken worden betrokken.

Vaak is een rubric een geschikte manier om het niveau van beheersing ervan vast te stellen. Zie bijvoorbeeld de rubric die hoort bij het essay Afschieten of niet…?, een beschouwing over onze omgang met andere organismen uit de module Ben jij er ook? of de rubric voor de presentatie van de 'beleidsmedewerker' in de module Maakbare Natuur.
Maak steeds vooraf duidelijk waar leerlingen op worden beoordeeld en op welke wijze dat gebeurt.