Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Hoewel modelleren als vaardigheid al vanaf 1991 deel is van de exameneisen natuurkunde, richt modelleren in het natuurkundeprogramma zich met name op dynamisch modelleren met differentievergelijkingen, al dan niet ondersteund door een grafische weergave van het model. Het denken in modellen, dat wil zeggen modelvorming zoals bedoeld in de eindtermen van het examen havo1 en vwo2, blijft daarbij onderbelicht.
Hier beschrijven we een leerlijn modelleren ontleend aan het onderzoek van Onne van Buuren.1 Deze leerlijn modelleren kan gezien worden als een goed geplande opeenvolging van model-leercycli gekoppeld aan specifieke onderwerpen en verschijnselen. Het globale leerdoel is te voldoen aan de eindtermen van het schoolcurriculum.
Een leerlijn modelleren kan gestructureerd worden in de tijd door een keuze van modelleeropdrachten met een oplopende moeilijkheidsgraad. Er kunnen vier modelleerniveaus worden onderscheiden die op elkaar voortbouwen
Sinds 2003 wordt gewerkt aan de vernieuwing van de exacte vakken in de tweede fase. De aanleiding voor deze vernieuwing van de bètavakken werd gevormd door enerzijds maatschappelijke ontwikkelingen en anderzijds knelpunten in het vo-onderwijs in de bètavakken. Hoewel de details per vak verschillen, worden de volgende aspecten als aanleiding voor de vernieuwing door de diverse commissies, verenigd in β5, onderschreven:
Het nieuwe examenprogramma CKV, dat in het schooljaar 2017-2018 ingevoerd wordt, heeft als doel: leren kunst actief mee te maken.
In Domein C onderzoeken leerlingen, alleen of met medeleerlingen, (een aspect van) een artistiek creatief proces. Een artistiek proces omvat de productie, bemiddeling, receptie en verwerking van kunstuitingen.
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) maakt voor ieder jaar bekend welke hulpmiddelen zijn toegestaan bij het centraal examen. De hulpmiddelen zijn voorgeschreven, wie daarvoor moet zorgen is niet voorgeschreven, dat is aan de school. Bijvoorbeeld: in het 'basispakket' hulpmiddelen is een passer vermeld. Het gebruik van een passer is dan toegestaan. Wie voor de passer zorgt, is aan de school.
De kandidaat kan chemische concepten en in de chemie gebruikte fysische en biologische concepten herkennen en met elkaar in verband brengen.