Hoe kunnen scholen de aansluiting tussen vmbo-tl en vervolgonderwijs verbeteren?


Veel scholen zoeken naar mogelijkheden om hun leerlingen beter voor te bereiden op vervolgonderwijs. Uit diverse onderzoeken is de laatste jaren naar voren gekomen dat de aansluiting van vmbo-gtl op mbo en havo niet optimaal is. In beide gevallen zijn er aansluitingsproblemen op het gebied van onderwijsinhouden en pedagogisch-didactische aanpak. Verbetering van de aansluiting staat daarom bij veel scholen op de agenda. Daarnaast is er de laatste jaren een toenemende aandacht voor een verder liggend perspectief voor gtl-leerlingen: doorstroom naar hbo. Voor een deel van de leerlingen in vmbo-gtl is dit een reële optie, waarbij de route via mbo of via havo kan lopen. Ook hierin ligt een aanleiding om het onderwijsaanbod aan te passen. 
Scholen kunnen het verbeteren van de aansluiting op verschillende manieren aanpakken. De onderwijskundige visie van de school heeft invloed op keuzen die gemaakt worden, maar ook meer praktische zaken spelen een rol, zoals locaties, leerlingaantallen en mogelijkheden tot samenwerking.

Aparte klassen voor doorstroom naar mbo of havo

Een eerste optie is om afzonderlijke klassen te maken gericht op doorstroom naar mbo of havo. Sommige scholen hebben in de bovenbouw van de tl afzonderlijke klassen. Er zijn ook scholen die vanaf leerjaar 1 een traject via vmbo-tl naar havo aanbieden, dat ze aanduiden met benamingen als mavo-plus of havo-kansklas. In de meest vergaande vorm is sprake van een geïntegreerde zesjarige leerroute waarin leerlingen zowel een vmbo- als een havodiploma halen. Bij afzonderlijke klassen wordt gewerkt met verschillende onderwijsprogramma's. Voor de havodoorstroomklassen wordt vaak havolesmateriaal gebruikt.

Extra lessen voor havo-doorstromers en/of leerlingen met hbo-potentie

Een andere mogelijkheid is dat een school naast het 'reguliere' onderwijsprogramma dat voorbereidt op het vmbo-examen, in de bovenbouw van vmbo-gtl extra lessen geeft aan leerlingen met havo-ambitie en/of aan leerlingen die capaciteiten en ambitie hebben om op termijn door te stromen naar hbo. 
Voor wiskunde is een specifiek aanbod voor havodoorstromers wenselijk, gezien de verschillen tussen de programma's in het vmbo en de havo-onderbouw. Overigens kan het ook voor leerlingen die willen doorstromen naar een mbo-opleiding met een belangrijke wiskunde-component (bijvoorbeeld bepaalde technische opleidingen) relevant zijn om dit specifieke aanvullende programmate volgen. 
Er zijn scholen die ook voor Nederlands een aanvullend programma aanbieden aan havodoorstromers. Met een ambitieus, functioneel gericht programma voor álle leerlingen is dat echter niet nodig. 
In meerdere regio's is de laatste jaren gewerkt aan een uitdagend onderwijsprogramma met een doorlopende leerlijn naar mbo en aansluitend hbo, met (deels) extra programma-onderdelen, voor getalenteerde en ambtieuze gtl-leerlingen. Hierbij is de ontwikkeling van algemene vaardigheden die van belang zijn voor succes in het mbo en hbo, een belangrijke component.

Ruimte maken voor maatwerk

In de bovengenoemde gevallen wordt de oplossing voor differentiatie en maatwerk gezocht in organisatorische maatregelen. Maar scholen kunnen er ook voor kiezen om alle vmbo-gtl-leerlingen bij elkaar te houden en een ambitieus onderwijsprogramma aan te bieden dat iedere leerling optimaal voorbereidt op mbo of havo. In dit geval wordt voor alle leerlingen gestreefd naar een goede beheersing van functionele taalvaardigheid en van algemene vaardigheden die van belang zijn voor schoolsucces op mbo en havo. Voor wiskunde ligt differentiatie ook hier voor de hand, aangezien een specifieke voorbereiding op havo gewenst is (die inhoudelijk ook voor bepaalde mbo-opleidingen relevant is). Door programma-onderdelen in te dikken kunnen scholen ruimte maken voor een specifiek programma-aanbod voor bepaalde leerlingen.