Leerlijn betekenis

28 februari 2023

Met teksten – die zijn opgebouwd uit woorden, woordgroepen en zinnen – realiseren we een scala van communicatieve doelen, zoals vertellen, beschrijven en uiteenzetten. We vertellen of beschrijven om onze ervaringen met de wereld met anderen te delen.

Daarin schuilt ook precies de betekenis van taal: enerzijds leggen we met teksten contact met anderen, gaan we een specifieke relatie met hen aan. Dat is de relationele betekenis van taal. Anderzijds gebruiken we teksten om onze ideeën over de wereld uit te drukken. Dat is de conceptuele betekenis van taal. De precieze betekenis van teksten – relationeel en conceptueel – is afhankelijk van de woorden en zinnen die wij kiezen in een specifieke context.

Hoewel alle bouwstenen (klanken/letters, woorden, woordgroepen en zinnen) bijdragen aan de betekenis van teksten, onderscheiden we een aparte categorie begrippen in verband met betekenis.

  • Algemene termen op woordniveau, zoals betekenis, trefwoord en homoniem.
  • Termen om verschillenden vormen van betekenisnuance mee aan te duiden, zoals uitdrukking/gezegde en spreekwoord in groep 5-6, metafoor en ironie in vo onderbouw, en paradox en sarcasme in vo bovenbouw.
Betekenis
fase 1 (groep 1-2)
fase 2 (groep 3-4)
fase 3 (groep 5-6)
  • woordenboek
  • symbool
  • definitie
  • trefwoord
  • letterlijk ↔ figuurlijk
  • uitdrukking/gezegde
  • spreekwoord (pdf, 102 kB)
  • scheldwoord
  • tegenstelling
  • emoticon
fase 4 (groep 7-8)
fase 5 (onderbouw vo)
  • relatie vorm en betekenis
  • antoniem
  • parafrase
  • citaat
  • metafoor
  • ironie
  • eufemisme
  • dubbele ontkenning
  • ambiguïteit
  • gevoelswaarde
  • nuanceren
  • intensiveren
  • stijlfiguur
fase 6 (bovenbouw vo)
  • pleonasme
  • tautologie
  • hyperbool
  • metonymia
  • synesthesie
  • modaliteit
  • paradox (pdf, 74 kB)
  • sarcasme
  • cynisme