groep 7-8
Tijdens het laatste deel van het primair onderwijs begint voor veel schoolkinderen de puberteit.
In deze periode zijn er grote ontwikkelingsverschillen tussen jongens en meisjes. De behoefte aan zelfstandigheid, privacy, een eigen mening en eigen verantwoordelijkheid neemt sterk toe. Daarnaast is er een toenemende behoefte aan conformering aan leeftijdgenoten. Normen en gewoonten van de leeftijdsgroep worden hierdoor belangrijker, ook door verleidingen via media.
Langzamerhand dienen zich de eerste puberteitservaringen aan, bij meisjes gemiddeld op tienjarige leeftijd. Het eerste teken van beginnende puberteit bij meisjes is de borstgroei. Daarna volgt groei van schaamhaar en het doormaken van een groeispurt. Bij jongens begint de puberteit meestal wat later, rond de twaalf jaar, met de groei van de penis. Daarna volgt het schaamhaar, de groeispurt en stemverandering.
De lichamelijke veranderingen die pubers bij zichzelf en bij leeftijdsgenoten ontdekken, bekijken ze met gemengde gevoelens. De vanzelfsprekendheid verdwijnt en er ontstaat onzekerheid. Hierdoor gaan ze zichzelf vergelijken met leeftijdsgenoten en ideaalbeelden uit de media. Doordat de sociale invloeden in deze periode een sterkere rol gaan spelen, komt de eigen oordeelsvorming vaak onder druk te staan van leeftijdgenoten.
Voedingspatronen beginnen zich te wijzigen door toenemende zelfstandigheid en meer zakgeld.
Kinderen in deze levensfase staan erg open voor informatie rondom seksualiteit. Het giechelen over dubbelzinnige opmerkingen viert aan het eind van de basisschool hoogtij. Een steeds kleinere groep kinderen ontdekt het roken.
Dat hun leefwereld groter wordt, brengt ook risico's met zich mee, ook in het verkeer. Vanaf deze leeftijd neemt het aantal ongevallen toe bij het sporten.