Achtergrondinformatie
Kritisch denken wordt soms geïnterpreteerd als een negatieve eigenschap vanwege de negatieve connotatie van het woord 'kritisch', dat kritiek of protest kan suggereren. Het woord is echter ontleend aan het Griekse woord kritikós, dat 'in staat tot oordelen' betekent.
Daarbij gaat het om een zorgvuldig proces waarbij alle beschikbare gegevens en strategieën gebruikt worden om te komen tot een beargumenteerd oordeel en vooroordelen zoveel mogelijk overwonnen worden. Bij kritisch denken gaat het om een samenhangend proces van denkvaardigheden, houdingsaspecten, reflectie en zelfregulerend vermogen.
Denkvaardigheden
De American Philosophical Association (APA) heeft in 1990 met 46 experts uit meerdere disciplines een consensusdefinitie van de denkvaardigheid kritisch denken opgesteld die nog steeds toonaangevend is. Kritisch denken wordt in deze definitie omschreven als een doelmatig proces waarbij een oordeel wordt gegeven op basis van interpreteren, analyseren, evalueren, concluderen en uitleggen (Facione, 1990).
- Interpreteren is het begrijpen en uitleggen van de betekenis van informatie, zoals redeneringen, meningen, situaties, gegevens en gebeurtenissen. Dit gebeurt onder andere door het categoriseren van informatie, het onderscheiden van feiten en meningen, het achterhalen van de bedoeling van een boodschap en het verduidelijken daarvan door te zoeken naar een eigen formulering.
- Analyseren is het ontleden, ordenen en structureren van informatie. Ideeën worden onderzocht, en argumenten gedetecteerd, vergeleken en beoordeeld. Selecteren van relevant bewijsmateriaal, hypotheses opstellen, generaliseren, afleiden en het vergelijken en beoordelen van argumenten spelen hierbij een rol. Op basis van de informatie wordt er inductief of deductief geredeneerd en worden betekenisvolle vragen gesteld en vragen ter verduidelijking beantwoord.
- Evalueren is het toetsen of beoordelen van informatie of argumentatie. Opgestelde hypotheses worden geaccepteerd of verworpen, de geldigheid en de geloofwaardigheid van verklaringen, oordelen, opvattingen of meningen worden beoordeeld. Dit gebeurt door middel van oordelen, beoordelen, afleiden, beslissen en gevolgtrekkingen maken.
- Concluderen is het komen tot een eindoordeel. Hierbij wordt alle relevante informatie overwogen; de consequenties die voortvloeien uit alle gegevens, beschrijvingen, verklaringen, principes, bewijzen, oordelen, meningen en opvattingen worden hierbij betrokken.
- Uitleggen is het op een duidelijke en logische manier beargumenteren of onderbouwen van een conclusie en verklaren hoe het uiteindelijke oordeel of standpunt of de uiteindelijke beslissing tot stand is gekomen.
Opgemerkt moet worden dat bovenstaande aspecten in samenhang voorkomen en dat het hanteren van alleen de deelvaardigheden niet automatisch leidt tot kritisch denken.
Houdingsaspecten
Een kritisch denker is van nature nieuwsgierig, wil goed geïnformeerd zijn en wil informatie ontvangen, ziet het belang van beredeneerd onderzoek en heeft vertrouwen in het eigen vermogen tot redeneren. Hij staat open voor verschillende wereldbeelden, heeft begrip voor de mening van anderen en is zich bewust van mogelijke persoonlijke vooroordelen. Daardoor is hij flexibel in het overwegen van alternatieven of meningen, zorgvuldig in het oordelen en bereid om eigen zienswijzen te heroverwegen of te herzien.
Reflectie en zelfregulerend vermogen
Een kritisch denker is zich bewust van zijn denken en handelen. Zonder daartoe aangespoord te worden bewaakt en stuurt hij zijn cognitieve activiteiten en de resultaten daarvan. Zo nodig corrigeert hij zijn beslissing, opvatting of handelen. Zie voor meer informatie over dit onderwerp ook de uitgebreide beschrijving van zelfregulerend vermogen.