Overwegingen bij het opstellen van het PTA

13 december 2019

Het opstellen van een PTA hangt nauw samen met de vraag hoe je het biologieonderwijs in de tweede fase inricht. ​Bij het opstellen van een PTA kunnen de overwegingen met betrekking tot de volgende zaken een rol spelen:

Visie op en inrichting van het vak op school

De opbouw van het PTA qua inhoud, volgorde en toetsvormen hangt uiteraard in hoge mate samen met de inhoud, volgorde en werkvormen van het biologieonderwijs op de school. Als er veel aandacht besteed wordt aan praktische vaardigheden, ligt het opnemen van een praktisch schoolexamen in het PTA voor de hand. De inrichting van het PTA zal dan ook mede bepaald worden door:

  • de lesmethode die de leerlingen gebruiken, de overige informatiebronnen (zoals BINAS of Biodata) en eventueel niet-methodegebonden lesmateriaal;
  • de beschikbare practicumfaciliteiten en TOA-ondersteuning.​

Schooleigen onderwerpen

De school kan ervoor kiezen om onderwerpen in het SE op te nemen die niet worden genoemd in het eindexamenprogramma. Zo'n onderwerp mag per leerling verschillend zijn. Als de school daarvoor kiest, volstaat het om dat in het PTA te typeren als bijvoorbeeld 'door de vaksectie te bepalen thema' of 'actualiteitsopdracht' of 'verbredingsopdracht' of 'verdiepingsopdracht'.

Uren en periodisering

Om het aantal schoolexamenonderdelen en de verdeling ervan binnen en eventueel tussen de leerjaren te kunnen vaststellen, is duidelijkheid nodig over een aantal zaken, bijvoorbeeld:

  • de verdeling van de studielasturen voor biologie (400 voor havo en 480 voor vwo) over het vierde en vijfde leerjaar van havo dan wel het vierde, vijfde en zesde leerjaar van vwo; deze is afhankelijk van het aantal lesuren biologie in de opeenvolgende schooljaren;
  • de indeling van het schooljaar in periodes;
  • de ruimte voor studiebegeleidingsuren, zelfstandige uren en keuzewerktijd;
  • eventuele lesvrije toetsweken.

Afspraken met andere natuurwetenschappelijke vaksecties

Met betrekking tot het PTA is het wenselijk dat er tussen de natuurwetenschappelijke vaksecties en met NLT en/of ANW afspraken worden gemaakt over onder andere:

  • de wijze van toetsen van de natuurwetenschappelijke vaardigheden, waarbij bedacht moet worden of hierover afspraken per profiel of over de (natuur)profielen heen gemaakt moeten worden;
  • de aard van de toetsen en praktische opdrachten;
  • de inhoud en inroostering van NLT en/of ANW/wetenschapsoriëntatie;
  • vakoverstijgende onderdelen van het schoolprogramma.