A16 (havo) / A15 (vwo): Kennisontwikkeling en -toepassing

28 februari 2023

De kandidaat kan in contexten analyseren op welke wijze natuurwetenschappelijke en technologische kennis wordt ontwikkeld en toegepast.

Typering

Deze eindterm is de 'erfenis' van het vak Algemene Natuurwetenschappen (ANW). Omdat het niet langer verplicht is dit vak aan te bieden, maar de inhoud toch belangrijk gevonden wordt, is een aantal doelen ervan 'ingedaald' in de monovakken.
Deze wetenschapsfilosofische kant is samen te vatten in vijf hoofdvragen:

  1. Hoe komt natuurwetenschappelijke kennis tot stand?
  2. Hoe wordt natuurwetenschappelijke kennis gebruikt?
  3. Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van natuurwetenschappelijke kennis?
  4. Hoe beïnvloeden samenleving en natuurwetenschappen elkaar?
  5. Wat is je mening over bepaalde toepassingen van natuurwetenschappelijke kennis? Mag alles wat kan?

​​Suggesties voor uitwerking

Bovenstaande vragen kunnen eigenlijk bij alle onderwerpen uit het programma gesteld worden, elke keus is daarin gerechtvaardigd. Bij de evolutietheorie is vaak een prominente vraag: hoe weten biologen dat en hoe zeker weten ze het? In de havomodule Over evolutie komt deze vraag expliciet aan de orde.
De site www.wetenschapsorientatie.nl geeft verder suggesties om deze wetenschapsfilosofische vragen in het vak biologie aan de orde te stellen.

​​​Suggesties voor beoordeling

In reguliere toetsen kunnen uiteraard vragen gesteld worden over het tot stand komen en het gebruik van natuurwetenschappelijke kennis. De reflectieve aard van deze vaardigheid leent zich echter ook goed voor toetsing in de vorm van een betoog of essay. Zie subdomein A2 voor de beoordeling hiervan.