Zoeken
verfijn de resultaten
Jongeren van nu hebben onderling duidelijk een andere communicatiecultuur dan die op school van hen verwacht wordt. Dat betekent niet direct dat leerlingen niet gemotiveerd zijn om goed te leren spellen, formuleren en lezen. Ze moeten wel leren de waarde daarvan in te zien.
Aandacht is gewenst voor de vorming van het ‘taalgeweten’ en het ‘taalbewustzijn’ van leerlingen. De begrippen spellinggeweten en spellingbewustzijn die al langer in de literatuur circuleren kunnen veralgemeniseerd worden naar het hele taalonderwijs.
Wanneer geregeld functionele taaltaken worden uitgevoerd, zullen leerlingen beter begrijpen waarom ook de losse, ‘schoolse’ opdrachten nodig zijn.
Leerlingen krijgen regelmatig de opdracht om zinnen te verbeteren, te herschrijven of aan te vullen, los van enige context. Daar worden de meesten niet enthousiast van.
De leerlingen in een brugklas hebben verschillende achtergronden en komen doorgaans van verschillende basisscholen. De taalvaardigheid die ze meebrengen loopt dan ook uiteen.
De leesvaardigheid en de leeshouding van veel leerlingen laten te wensen over. Recent onderzoek laat zien dat nogal wat leerlingen met een zwakke leesvaardigheid en een ontoereikende woordenschat het VO binnenkomen. Het lezen van schoolboekteksten van andere vakken dan Nederlands, is bijvoorbeeld voor veel leerlingen problematisch.