Taaltaken voorbereiden

28 januari 2020

Een derde ontwerpprincipe om vakinhoudelijke samenhang in je taalles te creëren, is door taaltaken in het ene domein te laten voorbereiden in het andere domein. De voorbereiding in het ene taaldomein heb je nodig of kun je gebruiken voor het andere taaldomein: je laat leerlingen eerst teksten lezen over een onderwerp om hun voorkennis te activeren voordat je ze laat schrijven over dat onderwerp. Het lezen is dan een voorbereiding op het schrijven.

Je laat leerlingen eerst teksten lezen over een onderwerp om hun voorkennis te activeren voordat je ze laat schrijven over dat onderwerp. Het lezen bereidt dan voor op het schrijven.

Zet deze stappen in de voorbereiding bij je lessen om deze vorm van samenhang verder uit te werken:

  1. Bedenk een doelactiviteit waarin leerlingen vertrouwd raken met een bepaalde inhoud in het ene domein die ze nodig hebben voor een taaltaak in een ander domein.
  2. Laat leerlingen zich voorbereiden in het eerste domein en laat ze evalueren of ze voldoende voorbereid zijn voor de taaltaak in het volgende domein.
  3. Laat leerlingen de taaltaak in het andere domein uitvoeren.

We werken de stappen kort uit aan de hand van een voorbeeld.

Stap 1: Bedenk een doelactiviteit waarin leerlingen vertrouwd raken met een bepaalde inhoud in het ene domein die ze nodig hebben voor een taaltaak in een ander domein.

Kies bijvoorbeeld het voorbereiden van een interview met iemand over een onderwerp waarover de leerlingen nog weinig weten. Leerlingen moeten dus gebruik maken van informatiebronnen (lezen, kijken, luisteren) om zich voor te bereiden op een interview (spreken): de doelactiviteit.

Stap 2: Laat leerlingen zich voorbereiden in het ene domein en laat ze evalueren of ze voldoende voorbereid zijn voor de taaltaak in het andere domein.

Om informatie te verzamelen voor het interview kunnen leerlingen:

  • Luisteren naar media (televisie, radio  of internet)
  • Lezen van tekst (uit boek of digitaal)
  • Schrijven (bijvoorbeeld om informatie op te vragen)
  • Spreken (idem)

Met de inhoudelijk verkenning in een van deze domeinen bereiden leerlingen zich voor op de taaltaak in het andere domein. Na de voorbereiding moeten leerlingen goed evalueren of ze voldoende voorbereid zijn op de uitvoering van deze taaltaak. Indien dat niet het geval is zullen ze terug moeten naar hun informatiebronnen om aanvullende informatie te verzamelen.

  • Stuur de evaluatie zelf aan door kritische vragen te stellen
  • Laat leerlingen in tweetallen elkaar ondervragen wat ze te weten zijn gekomen uit de geraadpleegde bronnen en of ze menen dat dat genoeg is.

Stap 3: Laat leerlingen de taaltaak in het andere domein uitvoeren.

Vooraf

  • Laat de leerlingen ter voorbereiding op het echte interview drie interviewfragmenten zien die verschillen in kwaliteit.
  • Laat ze tijdens het kijken individueel twee punten noteren die ze goed vonden aan elk interview.
  • Laat leerlingen in groepjes komen tot een top 3 van kenmerken van een goed interview (over de drie interviewfragmenten heen). Bespreek deze top 3 van de groepjes klassikaal en kom zo samen tot een lijstje van succescriteria voor een goed interview.

Tijdens

  • Laat de leerlingen de interviewvragen eerst uitwerken op papier en organiseer een feedbackronde.
  • Laat de leerlingen het interview in duo's uitvoeren. De ene leerling doet het interview, de andere leerling filmt. En daarna andersom.

Na

  • Laat leerlingen in groepjes elkaars interviews beoordelen met het zelf ontwikkelde lijstje van succescriteria.
  • Laat ze na afloop een zelfevaluatie schrijven waarin ze hun eigen aandachtspunten noteren voor als ze een volgende keer weer een interview gaan houden.