Kunstzinnige oriëntatie - leerlijn A - Groep 1 en 2 - Wat doen de kinderen


leerlijn kunstzinnige oriëntatie: algemeen


Groep 1 en 2


  • De kinderen kijken naar en praten over foto's en voorwerpen uit hun babytijd, zoals kleertjes en speelgoed. Ze brengen ook actuele voorwerpen mee om aandacht te besteden aan 'hoe het eruit ziet' (beeldcultuur); kleding (wat heb je aan), knuffels, speelgoedautootjes, poppen, etc.
  • Ze bekijken de directe omgeving en benoemen opvallende, oude, bijzondere huizen, boerderijen, kerken, bruggen, enzovoort. Dan maken ze naar aanleiding hiervan eigen bouwwerken in de klas.
  • Ze zingen traditionele kinderliedjes en spelen oude (kring)spelletjes.
  • Ze bekijken en praten naar aanleiding van voorwerpen en gebruiken bij feesten, bijvoorbeeld kaarten en cadeautjes bij verjaardagen, traktaties, geboorte, Kerstmis, Pasen, Suikerfeest.
  • Ze luisteren naar sprookjes en verhalen over vroeger die de leraar (of een ouder of grootouder) vertelt.
  • Ze kijken naar en doen mee met volksdansen in de klas. Daarbij bekijken ze samen een kleine expositie in de klas met klederdracht, traditioneel schoeisel en (mode)voorwerpen van vroeger. Ze vertellen welke associaties ze hebben bij de muziek, dansen, kleding en voorwerpen.
  • Ze bekijken verschillende handpoppen en vertellen iets over de poppen (karakter, uiterlijk). Dan kijken ze samen naar een poppenkastvoorstelling.
  • De kinderen kijken en luisteren naar een musicus, bijvoorbeeld een violist, beleven en onderzoeken kunstwerken in hun directe omgeving,
    bijvoorbeeld bekijken het beeld 'Vleugels' in het park of bekijken (afbeeldingen van) schilderijen over dieren in een schooltentoonstelling of museum.
    Naar aanleiding hiervan:
    • praten ze met een musicus of kunstenaar in de klas over het instrument, de muziek, schilderijen of beelden en over het materiaal en het gereedschap van een schilder of beeldhouwer;
    • gaan samen met een kunstenaar als 'schilder' of 'beeldhouwer' aan het werk;
    • leren ze gerichter kijken naar vormen, kleuren en materialen en technieken;
    • leren ze gerichter luisteren naar de geluiden en klanken van de muziek en instrumenten;
    • reageren ze op muziek en kunstwerken met tekeningen, geluiden, liedjes, beweging of ze verkleden zich als de personen van een schilderij en bedenken een spel.
      (zie het doorkijkje 'Kunstenaar in de klas')