Loopbaanoriëntatie en -begeleiding

29 februari 2024

Zowel in de preambule (Leren reflecteren op de toekomst) als in het examenprogramma (Oriëntatie op leren en werken) zijn doelen opgenomen die de beroeps- en opleidingskeuze van leerlingen ondersteunen. Dit stelt scholen voor de vraag hoe zij - ook vanuit de algemeen vormende vakken - de doelen voor loopbaanoriëntatie en loopbaanontwikkeling kunnen helpen realiseren.

De visie op loopbaanoriëntatie en loopbaanontwikkeling (LOB) is de afgelopen jaren veranderd. Lag vroeger de nadruk op 'kiezen' en het maken van de juiste (eenmalige) keuze, tegenwoordig ligt het accent op 'leren kiezen' en het keuzeproces leren doorgronden. Het onderwijs bereidt zijn leerlingen voor op een dynamische en veranderlijke arbeidsmarkt waarin toekomstige werknemers keuzes zullen moeten (blijven) maken voor werk en scholing. Dat vraagt leerlingen die op systematische wijze om hebben leren gaan met loopbaancompetenties. Daarvan worden er vijf onderscheiden. Zij zijn - naast LOB - in het vernieuwde vmbo verplicht.

  1. Kwaliteitenreflectie: Wat kan ik het beste en waar leid ik dat uit af?
  2. Motievenreflectie: Waar ga en sta ik voor en waarom?
  3. Werkexploratie: Welk werk past het beste bij mij en waarom?
  4. Loopbaansturing: Hoe krijg ik desgewenst meer kans op werk dat bij mij past?
  5. Netwerken: Wie kan mij waarmee helpen om mijn ambities te verwezenlijken?

Concreet betekent het dat leerlingen in het vak of vakoverstijgend gestimuleerd worden te oefenen met het maken van loopbaankeuzes. Dat kan door hun situaties te bieden waarin zij gestimuleerd worden te oefenen met het maken van loopbaankeuzes. Die situaties kunnen binnen maar ook buiten school gecreëerd worden én binnen en buiten het curriculum. Leerlingen leren reflecteren op de eigen kwaliteiten en motieven, het eigen handelen en de opgedane ervaringen. Ze doen dit bij voorkeur op een gevarieerde wijze. In onderstaande LOB-disk is dit gevisualiseerd.

LOB-disk

LOB-disk

De LOB-disk is een hulpmiddel:

  • om op school, met de decaan of de LOB-coördinator het gesprek te kunnen voeren over het beleid en de praktijk;
  • om samen te kunnen werken aan de optimalisering van LOB;
  • bij de inhoudelijke en praktische concretisering van LOB (wat en hoe);
  • bij de bepaling (en spreiding) van LOB-lesactiviteiten.

Meer informatie is te vinden op Leergang LOB en in het document 'Praktijknabije loopbaanorientatie werkt' (pdf, 1.2 MB).​​

Loopbaancompetenties

Wat betreft de loopbaancompetenties kunnen de volgende vragen gesteld/behandeld worden:

Vragen bij loopbaancompetenties
Loopbaancompetenties Vragen (voor leerling en begeleider)
Kwaliteitenreflectie
  • Wie ben ik?
  • Wat kan ik?
Motievenreflectie
  • Wat wil ik?
  • Wat drijft mij?
  • Wat past bij mij?
Werkexploratie

Wat kun je vertellen over het werk/beroep als het gaat om:

  • werkbelasting en werktijden;
  • inkomsten en status;
  • dromen en werkelijkheid;
  • dagelijkse bezigheden en dilemma's.
Loopbaansturing
  • Wat betekent datgene wat ik geleerd heb voor mijn loopbaankeuze?
  • Wat moet ik doen om nu de volgende stap te zetten?
Netwerken
  • Welke contacten heb ik?
  • Welke nieuwe contacten wil ik maken?
  • Hoe leg ik contacten?
  • Waarvoor wil ik bepaalde contacten gebruiken?

Welke bijdrage kan maatschappijkunde leveren? In de voorbereiding kan bij maatschappijkunde (binnen de exameneenheid Mens en werk) veel aandacht worden gegeven aan aspecten van werkexploratie: functies van werk, de maatschappelijke waardering voor werk, de bedrijfscultuur, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.

Beroepenweek

Een beroepenweek zal meestal door verschillende vakken en het decanaat samen georganiseerd worden, maatschappijkunde kan daarin een rol spelen. Het doel is dat de leerlingen in deze week een bredere kijk krijgen op de soorten beroepen en werkzaamheden binnen een bepaalde sector (of verschillende sectoren). De beroepenweek kan bestaan uit een dag voorbereiding (interviewvragen voorbereiden voor beroepsbeoefenaar en voor het bezoek aan een mbo-opleiding, een rollenspel); twee dagen meelopen met een beroepsbeoefenaar; een dag een bezoek aan een mbo-opleiding, een mentorgesprek en de voorbereiding van de presentatie; de laatste dag is voor de afronding van de presentatie en het presenteren zelf. Bij die presentatie kunnen ook ouders worden betrokken.