Typering van de vernieuwing

13 december 2019

Sinds 2003 wordt gewerkt aan de inhoudelijke vernieuwing van de exacte vakken in de tweede fase. De aanleiding voor deze vernieuwing van de bètavakken werd gevormd door enerzijds maatschappelijke ontwikkelingen en anderzijds knelpunten in het vo-onderwijs in de bètavakken.

Hoewel de details per vak verschillen, worden de volgende aspecten als aanleiding voor de vernieuwing door de diverse commissies, verenigd in β5, onderschreven:

Maatschappelijke ontwikkelingen:

  • Wetenschap en technologie ontwikkelen zich snel. Voor deze actuele ontwikkelingen is te weinig aandacht en ruimte in de vigerende programma's.
  • Een toename in de instroom in bèta- en techniekopleidingen in het hoger onderwijs is gewenst.

​Knelpunten in het VO-onderwijs in de bètavakken:

  • De programma's worden door veel leerlingen als te weinig aantrekkelijk en relevant ervaren. Dit houdt onder andere verband met het gebrek aan actualiteit en is een van de oorzaken van de geringe instroom.
  • De verschillende programma's tonen te weinig samenhang binnen de vakken en tussen de vakken.
  • Er is sprake van een onbevredigende aansluiting met het hoger onderwijs.
  • Er is sprake van overladenheid van de programma's.
Het doel van de vernieuwing van de examenprogramma's is om adequaat in te spelen op deze ontwikkelingen en gesignaleerde knelpunten op te lossen. Om dit doel te bereiken hebben de verschillende vakvernieuwingscommissies ervoor gekozen om (in meer of mindere mate) de nieuwe eindtermen te formuleren aan de hand van contexten en concepten. Contexten kunnen in de visie van de vernieuwingscommissies bijdragen aan actueler, relevanter en meer samenhangend onderwijs en ze kunnen de inbreng van het hoger onderwijs in het voortgezet onderwijs bevorderen, waarbij een doelmatige conceptenkeus de overladenheid kan terugdringen.

Het doel van deze vernieuwing is het oplossen van de genoemde knelpunten. Scholen zijn volgens de wet vrij in de inrichting van het onderwijs. En dus moeten zij, scholen en docenten, een vertaalslag maken van de landelijke programma's naar hun eigen onderwijs.

Om scholen en docenten behulpzaam te zijn bij het maken van deze vertaalslag kunnen we de doelen achter de vernieuwing samenvatten in de volgende vier pijlers onder de vernieuwing:

  • (wetenschappelijke) actualiteit en relevantie;
  • werken met contexten en concepten;
  • afstemming en samenhang tussen bètavakken;
  • aansluiting met hoger onderwijs.

Bij deze aanpassing op het niveau van de school kan, als dat voor de school belangrijk is, ook aandacht worden besteed aan differentiatie binnen klassenverband.

Alle scholen zijn op 1 augustus 2013 gestart in leerjaar 4 met nieuwe programma's die passen bij het nieuwe examenprogramma. Wanneer docenten en scholen bij de invoering aandacht schenken aan een of meerdere van deze vier/vijf pijlers, dragen zij daarmee bij aan het realiseren van de doelen, die de vernieuwing van de examenprogramma's dragen.

SLO heeft een concept-contextvenster ontwikkeld dat zicht biedt op vier verschillende manieren waarop de wisselwerking tussen concepten en contexten kan worden uitgewerkt. Deze publicatie is hiernaast te downloaden.