Keuzemogelijkheden in het programma

24 september 2020

Het examenprogramma voor bewegen, sport en maatschappij bevat van zichzelf al veel keuzemogelijkheden voor de leerlingen en is erg compleet. Buiten het examenprogramma om zijn er voor de school nauwelijks wezenlijk andere keuzemogelijkheden te bedenken.

Alle domeinen zijn verplicht, maar binnen domein B (Bewegen) kan binnen de verschillende subdomeinen gekozen worden. Het gaat om:

  • minimaal één doelspel;
  • één terugslagspel en één slag- en loopspel;
  • twee onderdelen van turnen;
  • minimaal één deelgebied van bewegen op muziek;
  • minimaal één onderdeel binnen de deelgebieden lopen, springen en werpen binnen atletiek;
  • minimaal één onderdeel van zelfverdediging;
  • minimaal twee keuzeactiviteiten.

De keuze van de activiteiten kan door de school gemaakt worden, maar de school kan dat ook in overleg met de leerlingen doen of sommige keuzes helemaal aan de leerlingen overlaten. En in het subdomein keuzeactiviteiten passen alle andere bewegingsactiviteiten. De school kan daarnaast kiezen bij welke bewegingsactiviteiten zij welke regelende rollen wil aanbieden en toetsen of ook die keuze aan de leerlingen laten. Het kan ook zo zijn dat een deel van de eindtermen wordt bereikt middels sportieve excursies, bijvoorbeeld een door de leerlingen zelf georganiseerde week snowboarden. Kortom: keuzes genoeg.

Eigen keuzeonderdelen van de leerling

Naast de ruimte om bepaalde keuzes binnen het programma door leerlingen te laten maken kan er nog meer. Zo is een discussiepunt de mogelijkheid om leerlingen, net als bij LO in het gemeenschappelijk deel, helemaal zelf keuzeonderdelen aan te laten dragen die zij in het bestek van het programma BSM willen doen en voor het PTA willen afsluiten. Zo zou het in theorie kunnen dat een leerling tijdens de zomervakantie een cursus kanoën/wildwatervaren of recreatiewerk op een camping doet. De school moet dan bepalen of en onder welke condities zo'n cursus of dat vakantiewerk mag meetellen voor het PTA. Zij zou dan die voorwaarden helder moeten formuleren. Bijvoorbeeld: het moet de leerling een erkend diploma opleveren (bewijs van voldoende en actieve participatie door een voldoende gekwalificeerde opleider) en de leerling moet er net als bij elk ander onderdeel een zelfevaluatie bij leveren. Dat zou als handelingsdeel of als extra onderdeel voor het PTA kunnen.

Verdieping in eigen tijd

Een andere optie die voor BSM nog meer voor de hand ligt dan bij LO in het gemeenschappelijk deel is dat een leerling een verdieping doet op een onderdeel van het programma. Voorbeelden:

  • De leerling gaat als vervolg op de cursus hartreanimatie een erkende cursus EHBO doen.
  • De leerling volgt een trainerscursus in zijn favoriete sport.
  • De leerling doet bestuurswerkzaamheden of geeft training bij een vereniging of een fitnessbedrijf.
  • De leerling volgt een introductieprogramma aan de universiteit bij een studie bewegingswetenschappen in het kader van zijn toekomstoriëntatie.

Zulke activiteiten zouden te allen tijde een plaats in het PTA moeten kunnen krijgen, mits er duidelijke voorwaarden vooraf zijn geformuleerd (bijvoorbeeld een goed verslag van de activiteit en een eigen reflectie daarop).
Deze extra activiteiten kunnen niet in de plaats van het reguliere programma komen. De toetsen en praktische opdrachten liggen vast in het PTA. Wat wel kan is dat zulke activiteiten als vervangende opdracht gezien kunnen worden voor noodgedwongen gemiste onderdelen (bijvoorbeeld door blessures) of als extra handelingsdelen.
Uiteraard kan dit er niet toe leiden dat leerlingen die zelf actief zijn in een sport, binnen een vereniging of een commerciële sportinstelling onderdelen van het programma BSM niet meer hoeven te volgen.