Rekenen/wiskunde - Wiskundig inzicht en handelen - kerndoel 25 - Groep 5 en 6 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.


Groep 5 en 6


Wat doet de leraar?

De leraar doet hetzelfde als bij groep 3/4. En verder:

  • De leraar stimuleert een zorgvuldig gesproken en schriftelijk taalgebruik met min of meer vaste formuleringen en notaties bij de belangrijke onderwerpen die in de reken-wiskundeles aan de orde komen (Kerndoelen 26 tot en met 32).
  • Zij laat de kinderen oefenen in het ordelijk en overzichtelijk noteren van gegevens en stimuleert dat kinderen berekeningen overzichtelijk, goed geschreven en duidelijk noteren, zodat altijd controle achteraf mogelijk is. Nauwkeurigheid en overzichtelijkheid behoren tot de belangrijkste onderzoeksinstrumenten van de wiskunde.
  • Zij stimuleert kinderen de eigen redeneringen en berekeningen zo goed mogelijk te controleren. Ze leert de kinderen ook passende controlestrategieën.
  • Zij laat de kinderen argumenten noemen waarom hun redenering of manier van uitrekenen 'het best passend', 'het handigst', 'het snelst', of 'de enig mogelijke manier' is. Daarmee benadrukt ze dat het beredeneren van een oplossing of oplossingswijze essentieel is in de wiskunde.
  • Tevens laat zij kinderen reageren op foute denkwijzen en formuleren wat hier niet juist aan is. Ook op die manier worden de kinderen zich bewust van eigenschappen van bewerkingen en regels en procedures.
  • De leraar benut ook buiten de rekenles voorbeelden en situaties waarin getallen, maten en inzicht in structuur (hoe het in elkaar zit) een rol spelen.
  • Zij stimuleert de kinderen deze wiskundige werkwijzen te gebruiken om werk van elkaar en werk van derden (nieuwsberichten, advertenties, kassabonnetjes en dergelijke) te begrijpen, analyseren (wat betekent het?) en te controleren.