Rekenen/wiskunde - Wiskundig inzicht en handelen - kerndoel 25 - Groep 5 en 6 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.


Groep 5 en 6


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen leren oplossingen onderbouwen en beoordelen door:
    • Uitkomsten vergelijken met bekende (referentie)getallen en (referentie)maten
      Bijvoorbeeld: € 5,00 zakgeld per week, kan geen € 2510,00 per jaar (5 x 52) zijn. Want elke week € 10,00 is € 520,00 per jaar. Er moet dus iets fout zijn.
    • Kolomsgewijs optellen van grote getallen uitleggen met de structuur van getallen
      Bijvoorbeeld: kinderen kunnen uitleg geven in termen als: "Je neemt eerst alle honderdjes samen, dan alle tientallen en dan alle eenheden. En dan tel je die drie getallen weer op". Ze begrijpen steeds beter de tientallige structuur van onze getallen en maken daarvan in hun berekeningen en redeneringen (handig) gebruik.
    • Kennis van het talstelsel verwoorden
      Bijvoorbeeld: kinderen kunnen de positie en betekenis van de nullen in een getal als 5020 verklaren vanuit het getallensysteem.
    • Analogieredeneringen en berekeningen gebruiken
      Bijvoorbeeld: kinderen kunnen hun kennis van basisbewerkingen gebruiken om berekeningen met grote getallen 'kort te sluiten':
      Omdat 8 + 5 = 13, is 800 + 500 = 1300 en "bij 758 + 125 zie ik 750 + 120 = 870 ineens, dus is 758 + 125 = 870 + 13 = 883."
    • Gebruikmaken van de structuur van de klok en de jaarindeling/de kalender
      Bijvoorbeeld: kinderen beredeneren op welke dag ze volgend jaar jarig zijn op basis van hun kennis van de kalender en het effect van schrikkeljaren.
  • Kinderen kunnen het verschil tussen twee tijdmetingen met een stopwatch uitrekenen en beredeneren of dat verschil klopt en welke conclusie daaraan kan worden verbonden (bijv. bij oefenen in sneller lezen of hardlopen).