Oriëntatie op jezelf en de wereld - Ruimte - kerndoel 49 - Groep 1 en 2 - Doorkijkje
De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.
Doorkijkjes
Wat voor weer is het vandaag?
In de klas staan drie kijktafels die gedurende de afgelopen drie weken zijn opgebouwd. Op de tafel voor 'bewolking en regen' liggen bijvoorbeeld:
- regenattributen: paraplu, laarzen, regenkleding, regenkapje;
- woordkaartjes, zowel bij de regenattributen als voor soorten regen: motregen, bui, stortbui en van regenboog; de kinderen hebben die woorden nagestempeld in hun weerboekjes;
- een dennenappel als natuurlijke regenmeter (hij sluit als het gaat regenen).
Er is in die drie weken ook gepraat over hoe regen ontstaat, over verschillende soorten wolken en over mist. In de vierde week gaan ze iedere dag in een schema invullen wat voor weer het die dag is. Voor zowel de temperatuur, de regen en de wind heeft de leraar vier tekeningetjes op het bord gezet. Voor de temperatuur zijn dat:
- een stralend zonnetje (erg warm);
- een kleiner zonnetje (warm);
- een zonnetje dat net niet achter de wolken zit (koel);
- wolken zonder zonnetje (koud).
De temperatuur van vandaag typeren de kinderen als warm. De leraar tekent het kleine zonnetje in het hokje voor temperatuur bij vandaag. Daarna vullen ze regen en wind in.
Een ansichtkaart van Zwitserland
De kinderen maken op een vel A4 met de ruwe contouren een ansichtkaart van Zwitserland. Ze tekenen bergen en dalen en illustreren dat met behulp van plaatjes die ze uitknippen.
Toelichting: Mental map
De kaart die mensen in hun hoofd hebben van hun eigen omgeving, van Nederland, Europa en de wereld. Bijvoorbeeld de mental map van Nederland: uit je hoofd een beschrijving kunnen geven van:
- waar de provincies liggen;
- welke belangrijke steden je (successievelijk) passeert als je met de trein van Groningen naar den Haag rijdt;
- welke provincies grenzen aan Duitsland en aan België;
- waar de meeste droogmakerijen voorkomen;
- waar je de meeste kans hebt op gebieden met reliëf;
- welke borden je moet volgen als je vanuit Utrecht met de auto naar Meppel moet;
- enzovoort.