Nederlands - Schriftelijk onderwijs - kerndoel 6 - Groep 3 en 4 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen.


Groep 3 en 4


Wat doet de leraar?

  • De leraar geeft de kinderen instructie in het afleiden van informatie uit een tekst en in het onthouden van belangrijke informatie door met ze te bespreken hoe je dit aan kunt pakken. Zij begeleidt de kinderen bij het rangschikken van de informatie (in een schema). Zij besteedt daarbij aandacht aan signaaltekens en signaalwoorden die tekststructuren herkenbaar maken.
  • Zij maakt de kinderen duidelijk wat ze bij herhaald lezen moeten doen. Zij bespreekt hoe je bij een tweede lezing kunt proberen te achterhalen welke informatie belangrijk is en benoemt hoe de verschillende stukjes informatie met elkaar samenhangen.
  • Zij leert de kinderen ‘onderstrepen’. Zij laat zien en bespreekt hoe je bepaalt welke zinnen of zinsdelen belangrijk zijn (gekoppeld aan het studerende leesdoel) en onderstreept die.
  • Zij inventariseert wat kinderen al weten van een onderwerp en welke leervragen kinderen hebben bij het onderwerp. Zij bedenkt eventueel zelf ook enkele leervragen.