Nederlands - Taalbeschouwing, waaronder strategieën - kerndoel 11 - Groep 1 en 2 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:

  • regels voor het spellen van werkwoorden;
  • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
  • regels voor het gebruik van leestekens.

Groep 1 en 2


Wat doet de leraar?

  • De leraar besteedt in taalspelactiviteiten systematisch aandacht aan fonologisch en fonemisch bewustzijn en aan letterkennis.
  • Met de kleuters van groep 1 besteedt zij vooral aandacht aan aspecten van het fonologisch bewustzijn, met de kleuters van groep 2 ook aan het fonemisch bewustzijn. Dit betekent dat de leraar in groep 1 haar begeleiding richt op activiteiten met woorden en woorddelen als klankgroepen en eindrijm.
  • In groep 2 richt ze de begeleiding steeds meer op activiteiten op klank-letterniveau. De leraar stimuleert het fonologisch en fonemisch bewustzijn zoveel mogelijk in een betekenisvolle context.
  • Een paar voorbeelden van taalspelactiviteiten zijn:
    • een woord opdelen in klankgroepen door bij elke klankgroep te klappen of te stampen;
    • opzeggen van rijmpjes;
    • de leraar zegt een woord en een kind stapelt net zoveel blokken op elkaar als het aantal klanken in het woord.
  • Een hulpmiddel is het gebruik van taalpoppen. Een taalpop is een pop of knuffel die door de leraar wordt geïntroduceerd en die kinderen attent maakt op bepaalde kenmerken van gesproken taal. De taalpop vestigt bijvoorbeeld de aandacht op klankgroepen of op afzonderlijke klanken in woorden. In groep 1 introduceert de leraar bijvoorbeeld een pop die praat in klankgroepen of in eindrijm. In groep 2 komt daar bijvoorbeeld een pop bij die praat in beginrijm of in losse klanken of eentje die nieuwe letters aan de orde stelt.
  • De leraar signaleert aan de hand van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie bij welke kinderen zich achterstanden op het gebied van geletterdheid voordoen. Zodra zij bij een kleuter een achterstand op een van de onderdelen van geletterdheid signaleert, probeert zij die achterstand weg te werken door de kleuter extra, gerichte activiteiten aan te bieden en de ontwikkeling nauwgezet te volgen.