Nederlands - Taalbeschouwing, waaronder strategieën - kerndoel 10 - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen
De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Groep 7 en 8
Wat doen de kinderen?
- De kinderen denken steeds meer na over hoe ze een taaltaak gaan aanpakken. Ze zijn steeds meer zelfsturend in hun taalontwikkeling. Ze gaan hun lees-, schrijf-, spreek- en luistergedrag in toenemende mate plannen en zijn steeds beter in staat om dit gedrag te sturen, te bewaken en te corrigeren. Ze besteden bijvoorbeeld bij schrijftaken meer tijd en aandacht aan de planning van de tekst en koppelen tijdens en na het schrijven steeds terug naar dat plan.
- Bij een leestaak beginnen ze niet meteen met lezen, maar nemen de tekst eerst globaal door. Ze lezen de tekst niet van voor naar achter in één tempo door, zonder op fouten te letten, maar pauzeren af en toe, lezen soms nog een passage over en proberen leesfouten te corrigeren. Ze stellen zich bij het lezen en schrijven allerlei vragen met als doel om hun begrip te controleren.
- De kinderen passen zelfstandig en flexibel strategieën toe. Ze bepalen bijvoorbeeld zelf een leesdoel en kiezen bij dat leesdoel een tekst en een manier van lezen: globaal of juist heel gedetailleerd.
- Ze passen de strategieën die ze geleerd hebben bij de taal- en leeslessen ook toe bij andere vakken, met name bij de zaakvakken.