Kunstzinnige oriëntatie - leerlijn B - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


leerlijn B: beeldende kunst


Groep 7 en 8


  • De kinderen praten met kunstenaars over hun beroep en vergelijken het beroep van kunstenaar in Nederland met het beroep kunstenaar in andere culturen.
  • Ze praten met kunstenaars over de verschillende waardes die een werk kan hebben: persoonlijke en marktwaarde. Hoe wordt deze waarde van een kunstwerk bepaald? Kunstenaar als beroep.
  • Ze onderzoeken wat de kunstwerken voor henzelf betekenen en gaan op zoek naar de mogelijke betekenis voor de kunstenaar.
  • Ze ontdekken dat veel kunstenaars gebruik maken van nieuwe media. Onderzoeken welke vormen van nieuwe media er zijn en op welke manieren deze nieuwe media door kunstenaars worden gebruikt.
  • De kinderen maken onderscheid tussen autonome vrije vormgeving en vormgeving die een gebruiksfunctie heeft: vorm, functie, materiaalgebruik, 'nut'.
  • Ze ontdekken dat sommige kunstwerken een totaalproduct zijn die samengevoegd zijn uit verschillende kunstdisciplines: bijvoorbeeld een combinatie van geluid en beeld.
  • De kinderen laten zich door kunstwerken in een tentoonstelling inspireren tot eigen beeldend onderzoek en gaan in een workshop aan het werk met beeldende problemen die verwant zijn (niet identiek) aan die van kunstenaars.
  • Ze reflecteren op hun eigen werk en dat van medeleerlingen in relatie tot de kunstwerken die ze in de tentoonstelling hebben bekeken.
  • Ze zoeken een kunstwerk in de omgeving (binnen of buiten) en maken hierover een presentatie. Ze gaan op zoek naar antwoorden op vragen als:
    • wat het is en wat het betekent;
    • waarvan het is gemaakt;
    • wat de waarde is van het werk;
    • wat de omgeving er van vindt.

Toelichting: Kijkwijzer

Een kijkwijzer is een handleiding, een reeks vragen, die je stimuleert om bewuster naar een beeld te kijken.

Voorbeeld van een kijkwijzer
Wat valt je op, wat is je eerste indruk? De kinderen geven een eerste spontane reactie en vertellen wat er bij hen opkomt)
Wat is het, wat stelt het voor? Wat stelt het schilderij, beeldhouwwerk, foto voor?
Wat is het voor gebouw, gebruiksvoorwerp, kledingstuk ? wat is de functie ervan?
Wat zie je allemaal, hoe ziet het eruit? Hoe is het gemaakt? Van welk materiaal?
Welke beeldaspecten spelen een belangrijke rol?
Hoe zijn deze beeldaspecten gebruikt?
Waarom zou het zo gemaakt zijn? Voor wie is het beeld of object bedoeld?
Wat roept het kunstwerk bij je op?
Wat vertelt het beeld je? Hoe en waaraan zie je dat?
Wat vind je er van en waarom? Is je mening anders dan je eerste indruk nu we er wat langer naar gekeken en er over gepraat hebben? Waardoor komt dit?
Als jij zoiets zou maken, hoe zou jij het dan doen?

De vragen in de kijkwijzer zijn heel algemeen gesteld, in de praktijk betekent het dat ze afgestemd moeten worden op het betreffende onderwerp en op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. je vraagt kinderen uit groep 5 dus niet: 'Welke beeldaspecten zijn gebruikt?', maar 'Wat kun je vertellen over de kleur van de krokodil en de kleuren van de grond?'

Bron: van Onna, J. & Jacobse, A. (2004). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Toelichting: Inspiratiebronnen

Bijvoorbeeld:

  • de natuur: mensen, dieren, planten, landschappen;
  • andere kunstwerken/kunstenaars;
  • hedendaagse beeldcultuur;
  • nieuwe media;
  • technologische ontwikkelingen (vanaf groep 7/8);
  • visie op de maatschappij en maatschappelijke ontwikkelingen.

Toelichting: Creatieve processen

Onderzoeken:

je verwonderen, open staan voor allerlei nieuwe indrukken, gericht waarnemen, schetsen, fotograferen, gesprekken voeren, bronnenonderzoek.

Experimenteren:

experimenteren met materialen, technieken, beeldaspecten (kleur, vorm, ruimte etc.), openstaan voor het toeval, nieuwe ontdekkingen, gebruik maken van je verbeelding.

Reflecteren en keuzes maken:

feedback krijgen, leren van je mislukkingen, afstand nemen je werk, analyseren, vergelijken, keuzes maken en plannen uitwerken.

Toelichting: Associaties van kinderen

Beeldende kunst roep bij (jonge) kinderen vaak allerlei associaties op, Een schilderij met bijvoorbeeld een afbeelding van het strand roept bij hen allerlei associaties op over hun eigen vakantie aan zee. Binnen de kortste keren gaat het gesprek niet meer over het schilderij, maar over hun eigen vakantie aan zee.

Toelichting: Autonome en toegepaste kunst

Autonome kunst:

Kunst die geen directe vaste functie heeft noemen we autonoom. Autonoom wil niet zeggen zonder doel, maar op zich zelf staand.

Toegepaste kunst:

Objecten die naast het feit dat ze een verfraaiing of versiering zijn ook een functie hebben, bijvoorbeeld design meubelen of -kleding, sieraden, keramiek, grafische vormgeving.