Kunstzinnige oriëntatie - leerlijn B - Groep 5 en 6 - Doorkijkje


leerlijn B: beeldende kunst


Groep 5 en 6


Samenwerkend leren in het kerkenproject

Anika, ICC-er (Intern cultuur coördinator):

"In de culturele week viel een margedag, een studiedag voor het team. Na de vergadering zijn we met het hele team op pad geweest. Twee Bik'ers (beroepskunstenaars in de klas) hebben ons rondgeleid in de Martinikerk. We moesten op onze rug op de grond gaan liggen en omhoog kijken naar de gewelven. Dan zie je een prachtig lijnenspel. Op een heel groot vel hebben we samen getekend wat we zagen. Dat werd een prachtig geheel. En er zit van alles in: architectuur, geschiedenis, tekenen, rekenen-wiskunde. Dit is een mooi voorbeeld van samenwerkend leren. Dat wat je de kinderen leert, moet jezelf ook leren en ervaren."

Egbert Pikkemaat, Bik'er:

"Ik zou wensen dat kinderen anders, enthousiaster, kunnen kijken naar hun omgeving dan volwassenen, voor wie alles zo vanzelfsprekend is. Dit kun je bereiken door bijvoorbeeld buiten te gaan schetsen, of op je rug in de kerk naar de gewelven te kijken. Kinderen die hun nieuwsgierigheid bewaren, hebben daar op latere leeftijd veel profijt van. Door samenwerking van de hele klas een groot werkstuk maken, dat is mijn specialiteit: een kerkinterieur of een plattegrond van de buurt op 20m2. Ik vind dat kinderen aan het eind van een project of een workshop zichzelf moeten kunnen verbazen over het resultaat: Wauw, hebben wíj dat samen gemaakt?"

"Kinderen anders leren kijken naar dingen uit hun buurt, dat is een leerdoel van mijn kerkenproject. Dat bereik je door bouwstijlen te onderzoeken, het gebouw in een historische context te plaatsen, nieuwsgierigheid op te wekken voor historie en architectuur, een religieuze ruimte te laten ervaren. De kinderen leren met elkaar samen te werken bij het maken van een 'Gesamtkunstwerk'. Welke betekenis hebben oude resten voor ons collectief geheugen en de maatschappij?"

Bron:
Roozen, I. (2007) Een hele kunst of geen kunst aan? Hoe een school via inhoudelijk leiderschap kunst- en cultuureducatie een goede plek geeft, Enschede: SLO; www.slo.nl
Pikkemaat, E. www.studiofier.nl


Toelichting: Kijkwijzer

Een kijkwijzer is een handleiding, een reeks vragen, die je stimuleert om bewuster naar een beeld te kijken.

Voorbeeld van een kijkwijzer
Wat valt je op, wat is je eerste indruk? De kinderen geven een eerste spontane reactie en vertellen wat er bij hen opkomt)
Wat is het, wat stelt het voor? Wat stelt het schilderij, beeldhouwwerk, foto voor?
Wat is het voor gebouw, gebruiksvoorwerp, kledingstuk ? wat is de functie ervan?
Wat zie je allemaal, hoe ziet het eruit? Hoe is het gemaakt? Van welk materiaal?
Welke beeldaspecten spelen een belangrijke rol?
Hoe zijn deze beeldaspecten gebruikt?
Waarom zou het zo gemaakt zijn? Voor wie is het beeld of object bedoeld?
Wat roept het kunstwerk bij je op?
Wat vertelt het beeld je? Hoe en waaraan zie je dat?
Wat vind je er van en waarom? Is je mening anders dan je eerste indruk nu we er wat langer naar gekeken en er over gepraat hebben? Waardoor komt dit?
Als jij zoiets zou maken, hoe zou jij het dan doen?

De vragen in de kijkwijzer zijn heel algemeen gesteld, in de praktijk betekent het dat ze afgestemd moeten worden op het betreffende onderwerp en op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. je vraagt kinderen uit groep 5 dus niet: 'Welke beeldaspecten zijn gebruikt?', maar 'Wat kun je vertellen over de kleur van de krokodil en de kleuren van de grond?'

Bron: van Onna, J. & Jacobse, A. (2004). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Toelichting: Inspiratiebronnen

Bijvoorbeeld:

  • de natuur: mensen, dieren, planten, landschappen;
  • andere kunstwerken/kunstenaars;
  • hedendaagse beeldcultuur;
  • nieuwe media;
  • technologische ontwikkelingen (vanaf groep 7/8);
  • visie op de maatschappij en maatschappelijke ontwikkelingen.

Toelichting: Creatieve processen

Onderzoeken:

je verwonderen, open staan voor allerlei nieuwe indrukken, gericht waarnemen, schetsen, fotograferen, gesprekken voeren, bronnenonderzoek.

Experimenteren:

experimenteren met materialen, technieken, beeldaspecten (kleur, vorm, ruimte etc.), openstaan voor het toeval, nieuwe ontdekkingen, gebruik maken van je verbeelding.

Reflecteren en keuzes maken:

feedback krijgen, leren van je mislukkingen, afstand nemen je werk, analyseren, vergelijken, keuzes maken en plannen uitwerken.

Toelichting: Associaties van kinderen

Beeldende kunst roep bij (jonge) kinderen vaak allerlei associaties op, Een schilderij met bijvoorbeeld een afbeelding van het strand roept bij hen allerlei associaties op over hun eigen vakantie aan zee. Binnen de kortste keren gaat het gesprek niet meer over het schilderij, maar over hun eigen vakantie aan zee.

Toelichting: Autonome en toegepaste kunst

Autonome kunst:

Kunst die geen directe vaste functie heeft noemen we autonoom. Autonoom wil niet zeggen zonder doel, maar op zich zelf staand.

Toegepaste kunst:

Objecten die naast het feit dat ze een verfraaiing of versiering zijn ook een functie hebben, bijvoorbeeld design meubelen of -kleding, sieraden, keramiek, grafische vormgeving.