Friese taal - mondeling onderwijs - kerndoel 17 - Groep 1 en 2 - Wat doet de leraar


De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.


Groep 1 en 2


Wat doet de leraar?

  • De leraar heeft zelf een positieve attitude t.o.v. het Fries en Fries in het onderwijs en draagt dit ook uit in de klas, op school en naar buiten in contacten met bijvoorbeeld ouders.
  • Zij beschikt over de noodzakelijke achtergrondkennis over meertaligheid en competenties inzake tweetalig onderwijs.
  • Zij laat kinderen ervaren dat twee- of meertaligheid een verrijking is, bijvoorbeeld door ze eerst bewust te laten worden van het bestaan van meerdere talen.
  • De leraar zorgt ervoor dat het Fries zichtbaar is in het lokaal, bijvoorbeeld:
    • naast Nederlandstalige ook Friestalige prentenboeken in de lees- of boekenhoek;
    • affiche(s) waarop Friestalige prentenboeken worden aangeprezen;
    • tweetalige etiketteerkaartjes bij voorwerpen op de thematafel;
    • Friestalige opschriften (of tweetalig, of drietalig), bijvoorbeeld 'jonges' en 'famkes' bij de toiletten;
    • kaarten met allerlei voorbeeldteksten in het Fries in de lees-/schrijfhoek of in de wenskist (om te feliciteren, beterschap of succes te wensen, uit te nodigen, spijt te betuigen);
    • op het nieuwsprikbord hangen bijvoorbeeld ook foto's uit de krant met onderschriften in het Fries;
    • Friestalige schrijfproducten van kinderen aan de muur of in de lees-/schrijfhoek;
    • cd's met Friestalige liedjes (in de luisterhoek), bijvoorbeeld 'Getetter yn 'e earen' (A);
    • Tomke-materialen;
    • een Fries sprekende 'taalpop'.
  • Het Fries is niet alleen zichtbaar in het eigen lokaal, maar ook in de rest van de school: in de gangen, in gemeenschappelijke ruimtes, in schriftelijke informatie gericht aan ouders.
  • De leraar voert positieve, eigentijdse, aansprekende voorbeelden van Fries sprekenden op en geeft positieve, eigentijdse, aansprekende voorbeelden van situaties waarin het Fries gebruikt wordt.
  • Zij zorgt ervoor dat kinderen veelvuldig en gevarieerd in aanraking komen met gesproken Fries. Zij creëert betekenisvolle situaties waarin kinderen worden uitgedaagd gesproken Fries te verstaan en zelf Fries te spreken.
  • Waar mogelijk verwerkt zij leesbevordering en boekpromotie in activiteiten, bijvoorbeeld:
    • met de kinderen een boekenwurm maken;
    • bij thema's niet alleen Nederlandse prentenboeken tentoonstellen, maar ook Friestalige.
  • Zij besteedt ook aandacht aan de Friese Kinderboekenweek.
  • Zij zorgt ervoor dat kinderen veelvuldig en gevarieerd in aanraking komen met geschreven Fries. Zij creëert betekenisvolle situaties waarin kinderen worden uitgedaagd zelf Fries te 'lezen' en te 'schrijven'.
  • De leraar is zich bewust van haar modelfunctie.