Beoordelen vaardigheden

9 oktober 2023

Creatief denken en handelen, fragmenten met vragen.

Onderstaande korte instructievideo’s zijn opgenomen op Thorbecke, een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo, te Zwolle. De beelden laten je ontdekken wat de verschillende delen van de vaardigheden zijn. Je kunt ze formatief inzetten, om de aangeleerde vaardigheden te evalueren.

De videofragmenten passen bij de uitgewerkte leerlijnen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Bij elk fragment vind je een omschrijving en toelichting van welk onderdeel van de vaardigheid het fragment een voorbeeld is. Bij elk fragment vind je vragen die je kunt stellen aan leerlingen, of die leerlingen aan zichzelf en elkaar kunnen stellen.

Oriënteren

De leerling:

  • kan zich openstellen voor verschillende thema's, onderwerpen en vraagstukken;
  • weet dat er verschillende creatieve denktechnieken zijn en kan deze toepassen;
  • kan reageren op een onderwerp met vrije associaties en herinneringen aan eigen ervaringen;
  • kan communiceren over het onderwerp met anderen.

Voorbeeld 1

Leerlingen stellen zich open voor verschillende creatieve denktechnieken.

In dit fragment zie je een leerling die wordt geïnterviewd over het creatieve denkproces. Er wordt hem gevraagd hoe ze als groep tot nieuwe ideeën komen. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn:

  • Welke creatieve denktechnieken hoor je in dit fragment?
  • Welke andere creatieve denktechniek wil je nog als tip meegeven aan deze leerling?

Voorbeeld 2

Leerlingen passen verschillende denktechnieken toe, zoals samen schetsend ontwerpen.

In dit fragment zie je twee leerlingen die met behulp van schetsen zoeken naar een ontwerp voor hun waterwoning. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn:

  • Welke andere denktechnieken zijn er om na te denken over een ontwerp?
  • Op welke manieren communiceer jij over ideeën die je hebt voor een nieuw ontwerp?

Onderzoeken

De leerling:

  • kan onderzoeken op welke manier de opdracht uitgevoerd kan worden en kan een uitvoeringsplan maken;
  • kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen;
  • kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die meegenomen worden in de uitvoerende fase;
  • kan de betekenis van het creatieve proces onderzoeken en een relatie leggen met te gebruiken technieken, materialen en media;
  • kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en durft nieuwe mogelijkheden uit te proberen.

Voorbeeld 1

Leerlingen onderzoeken op welke manier de opdracht uitgevoerd kan worden en maken ze een uitvoeringsplan.

In dit fragment zie je leerlingen in overleg met de leraar over de manier waarop hun waterwoning gebouwd gaat worden. Leerlingen vertellen over bijzondere elementen in hun woning aan de hand van de schetsen die ze hebben gemaakt. Deze waterwoning krijgt een glazen glijbaan. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn:

  • Wat zouden de leerlingen nog kunnen onderzoeken voordat het plan daadwerkelijk uitgevoerd wordt?
  • Welke voorbereidingen moeten worden gedaan om het creatieve proces maximaal in te zetten tijdens de fase van onderzoek?

Voorbeeld 2

Leerlingen vertellen welke bronnen ze hebben gebruikt om tot een definitief ontwerp te komen.

In dit fragment zie je een interview met twee leerlingen (waarvan er één niet in beeld wil) over hun manieren van oriënteren op de opdracht. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn:

  • Welke bronnen hebben deze leerlingen gebruikt?
  • Welke andere bronnen zou je nog meer kunnen gebruiken om te onderzoeken wat de beste manier is om de opdracht uit te voeren?

Reflecteren

De leerling:

  • kan vragen formuleren ten aanzien van uitgangspunten en eisen ten aanzien van de uiteindelijke opbrengsten en oplossingen;
  • kan terugblikken op het doorlopen creatief (denk)proces.

Voorbeeld

Dit is een voorbeeld van reflecteren op een fase in het creatieve proces

In dit fragment zie je leerlingen die het eindproduct van hun ontwerpopdracht presenteren. Zij hebben veel verschillende vormen gebruikt en leggen uit waarom ze dat hebben gedaan. Elk groepslid heeft een inbreng gehad in het uiteindelijke ontwerp. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn:

  • Op welke fase van het creatieve proces reflecteert deze leerling?
  • Wanneer weet je of je op de goede weg zit met je ontwerp?