Praktische opdracht: Jongerenprogramma's op tv

13 december 2019

In deze opdracht voeren leerlingen in tweetallen een onderzoekje uit naar de jongerenprogramma's die in een bepaalde periode (maand) op televisie zijn. Als eerste ingang gebruiken ze radio/tv-gidsen en/of internet. Ze geven antwoord op verschillende vragen, zoals: welke omroepen zenden vooral jongerenprogramma's uit en welke niet?; op welk tijdstip worden ze uitgezonden?; vind je dat er veel jongerenprogramma's uitgezonden worden?

Ook kiezen ze een jongerenprogramma uit, bekijken dat programma en voeren een aantal kijkopdrachten uit (geef een korte beschrijving van het programma; op welke groep jongeren is het gericht; herken je vooroordelen of stereotypen; enz.). Daarnaast geven de leerlingen een oordeel over het programma en brengen ze een advies uit aan andere jongeren waarom ze wel of niet naar het programma zouden moeten kijken. Aan deze opdracht kan een internetopdracht gekoppeld worden, waarbij de leerlingen gevraagd wordt om achtergrondinformatie over de betreffende omroep te verzamelen (kenmerken). Zien ze de identiteit van de omroep terug in het programma?

Het eindproduct kan de vorm krijgen van een verslag, maar u kunt uw leerlingen ook een poster laten maken over het door hen gekozen programma. Als u de posters tentoonstelt krijgen alle leerlingen van de klas een beeld van de inhoud van en de verschillen tussen verschillende programma's en kunt u met hen bespreken wat dit overzicht zegt over de pluriformiteit binnen het omroepbestel.

Constructie van opdracht en beoordelingsmodel

Bedenk vooraf goed wat het doel van de opdracht is en stem daar de opdracht en het beoordelingsmodel op af. Wat is in de opdracht en het beoordelingsmodel de verhouding tussen algemene (21e eeuwse) vaardigheden (bijvoorbeeld samenwerken, zie ook preambule examenprogramma maatschappijkunde), vakinhoud (MK/K/7: Massamedia) en vakvaardigheden (MK/K/3: standpuntbepaling, argumenteren)? Bepaalt de vakinhoud 90% van het cijfer of vindt u algemene en vakvaardigheden veel belangrijker? Verwerk de leerdoelen in de opdracht en laat ze terugkomen in het antwoordmodel.

Mogelijke leerdoelen Aandachtspunten

De leerlingen kunnen goed samenwerken.

  • maak in de opdracht duidelijk dat de samenwerking ook beoordeeld zal worden.
  • Gebruik bij de beoordeling bijvoorbeeld een rubric (pdf, 247 kB).
De leerlingen weten wat de begrippen vooroordelen, stereotypen en pluriformiteit betekenen en kunnen die goed toepassen op Tv-programma's.
  • Neem in de opdracht op welke begrippen leerlingen moeten uitleggen en toepassen.
  • Maak een beoordelingsmodel waarin u definities van de begrippen opneemt en beschrijft aan welke eisen een goede toepassing moet voldoen.
Leerlingen kunnen een mooie en aansprekende poster maken.
  • Maak in de opdracht (en de beoordelingscriteria) duidelijk wat u met een mooie en aansprekende poster bedoelt.
De poster geeft een goed beeld van het TV-programma.
  • Maak in de opdracht duidelijk welke vragen op de poster beantwoord moeten worden om te kunnen spreken van een goed beeld.
Leerlingen schrijven in goed Nederlands.
  • Maak vooraf duidelijk hoeveel procent van het cijfer wordt bepaald door de kwaliteit van het schrijfwerk. Geef ook aan hoe dit beoordeeld zal worden. (Wordt door elke taalfout het cijfer 0,1 lager of geeft u een algemene waardering voor taal die voor 10% meetelt in het cijfer?)