Afstemming met economie en M&O

20 augustus 2021

In de ​​​​​​​​​handreiking "Samenhang en afstemming tussen wiskunde en de profielvakken: Handreiking met voorbeeldmateriaal" is veel voorbeeldmateriaal te vinden dat in het onderwijs gebruikt kan worden. In een aantal bijlagen vind je overzichten van de mogelijkheden tot samenhang en afstemming tussen wiskunde en economie (en de bètavakken). Deze overzichten bieden aanknopingspunten om samenhang en afstemming vorm te geven. De handreiking bevat ook een aantal literatuurverwijzingen, waarin nog meer achtergrondinformatie te vinden is.

Bij economie (en M&O) wordt soms ook kwantitatief gewerkt. Voorbeelden zijn berekeningen met groeipercentages, indexcijfers en kostenfuncties, werken met vergelijkingen.
In het nieuwe examenprogramma economie staat bij subdomein A2 het volgende vermeld (versie examenjaar 2014):

A2. Rekenkundig en/of grafisch onderbouwen

a. onderdelen

  • basisrekenvaardigheden toepassen op economische relaties;
  1. rekenregels optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen;
  2. positieve en negatieve getallen/breuken/decimalen;
  3. procenten, promillen;
  4. onderscheid procentuele mutatie en procentpunt verandering;
  5. verhoudingen en schatting;
  6. rekenen met grote en kleine getallen;
  7. verhoudingen en schatting.
  • lineaire vergelijkingen, beschrijvende statistiek en grafieken toepassen op economische relaties;
  1. werken met eerstegraadsvergelijkingen;
  2. oplossen van een stelsel van vergelijkingen via substitutie;
  3. werken met assenstelsels (X en Y) en kwadranten;
  4. oppervlaktes arceren en/of berekenen (dat laatste alleen bij driehoek en rechthoek);
  5. indexcijfers: partieel, samengesteld (gewogen), basisjaar verleggen;
  6. diagrammen: lijn, staaf, cirkel; enkelvoudig en samengesteld;
  7. tabellen: rijen/kolommen, indeling in klassen (percentielen, decielen e.d.), cumuleren;
  8. gemiddeldes: gewogen en ongewogen.

​​Het schoolexamen biedt uitstekende mogelijkheden om contexten en toepassingen uit zowel economie als M&O contexten te gebruiken. Enkele mogelijke vraagstellingen zijn:

  • Hoe ziet een rentecurve eruit, de relatie tussen de kortetermijnrente en de langetermijnrente?
  • Hoe kunnen optiepremies (met als onderliggende waarde een aandeel), in relatie met risico en tijd, grafisch worden weergegeven? Kan daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen het kopen van een optie en het schrijven van een optie?
  • Hoe kan prijselasticiteit (puntelasticiteit versus segmentelasticiteit) wiskundig benaderd worden?
  • Hoe kunnen maximumprijzen grafisch en wiskundig weergegeven worden?
  • Hoe kunnen methoden om consumentengedrag te beïnvloeden via belastingen, subsidies en/of heffingen doorgerekend worden?