Algemene informatie

27 juli 2023

In het kader van de vernieuwing van het onderwijs in de vijf bètavakken (natuur, leven en technologie, natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde), heeft het ministerie van OCW in november 2006 aan de
commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs cTWO, de opdracht gegeven tot het ontwerpen en beproeven van vernieuwde wiskundeprogramma’s voor havo en vwo.

In het eindrapport Denken en Doen van cTWO wordt het programma wiskunde B vwo als volgt gekarakteriseerd:

  • De doelgroep van wiskunde B wordt gevormd door leerlingen die het profiel Natuur en Techniek volgen en leerlingen in het profiel Economie en Maatschappij en het profiel Natuur en Gezondheid die wiskunde B kiezen in plaats van wiskunde A.
  • Het vak bereidt voor op universitaire vervolgstudies met een exacte signatuur, zoals bètawetenschappen, technische wetenschappen en econometrie. Inhoudelijk ligt de nadruk op analyse en meetkunde, met ruime aandacht voor algebraïsche vaardigheden, formulevaardigheden, redeneren, bewijzen en toepassen in authentieke situaties.
  • Wiskundige samenhang tussen de verschillende delen van een programma is om meerdere redenen van belang. Ten eerste suggereert een verbrokkeld programma ten onrechte dat de wiskunde zelf verbrokkeld is. Ten tweede biedt interne samenhang een handvat voor het lastige probleem van transfer binnen het vak zelf, door kennis en vaardigheden die in één situatie opgedaan zijn binnen een ander deelgebied van de wiskunde toe te passen. Ten slotte maken de dwarsverbanden een rijke collectie opgaven mogelijk waarmee het inzicht van de leerling beter te stimuleren en te toetsen is.
  • De samenhang met andere exacte vakken, zoals wiskunde D, NLT, natuurkunde, scheikunde en biologie, is een punt van aandacht. Het ​rapport van de werkgroep Afstemming Wiskunde-Natuurkunde (Van de Giessen et al. 2008) bevat voor wat betreft de samenhang met natuurkunde een aantal concrete voorstellen.
  • Gezien het karakter van wiskunde B is het gewenst dat contexten bijdragen aan de versterking van de inwendige structuur en samenhang van de verschillende onderdelen van het programma. Brede contexten, bijvoorbeeld uit natuurkunde (mechanica, optica) of techniek, die bijdragen aan een intuïtief denkmodel, verdienen de voorkeur. Geschikte contexten zijn aanleiding tot abstractie en tot de vorming van wiskundige concepten. Daarnaast kunnen contexten uit de wereld van wetenschap, techniek of beroepspraktijk bijdragen aan de realisatie van de zogeheten ‘blik naar buiten’, waarvoor cTWO in haar visiedocument een lans breekt.

In de syllabus bij het examenprogramma wiskunde B vwo wordt dit nader toegelicht:

  • Inhoudelijk ligt de nadruk op analyse en​​ meetkunde, met ruime aandacht voor wiskundige vaardigheden die passen bij het examenprogramma wiskunde B – te weten modelleren en algebraïseren, ordenen en structureren, analytisch denken en probleemoplossen, formules manipuleren, abstraheren, en logisch redeneren en bewijzen – alsmede voor het functioneel gebruiken van ICT daarbij.

Deze handreiking besteedt niet alleen aandacht aan de (sub)domeinen die tot het schoolexamen behoren, maar ook aan vernieuwingen die ten grondslag liggen aan het nieuwe programma.