Overwegingen bij het opstellen van een PTA

10 september 2020

Op deze pagina vind je een heel aantal vragen waar je over na kunt denken.

Het PTA is de formele weerslag van de inrichting van het schoolexamen. Nadenken over het PTA impliceert nadenken over het lesprogramma voor de hele bovenbouw. Op deze pagina vind je een heel aantal vragen waar je over na moet of kunt denken. Ook is er een aantal voorbeeld PTA's​ verzameld.​

  1. Hoe verdeel ik de verschillende modules over de twee of drie jaar bovenbouw?
  2. Wat voor soort toetsen neem ik af?
  3. Hoe zwaar weegt iedere toets mee voor het eindexamen

Hoe verdeel ik de verschillende modules over de twee of drie jaar bovenbouw?

Hoe je de verschillende modules over de jaren van de bovenbouw verdeelt, hangt onder andere af van het aantal lesuren dat ter beschikking staat in de verschillende jaren: dat bepaalt of de modules gelijkmatig over de verschillende jaren wordt verdeeld of niet. Maar onafhankelijk daarvan kunnen nog veel eigen keuzes gemaakt worden over de volgorde.

  • De meeste scholen behandelen voor vwo 11 modules (verdeeld over leerjaar 4/5/6: 4-4-3 modules) en voor havo 7 modules (verdeel over leerjaar 4/5: 4-3 modules)
  • Je kunt kiezen om eerst een aantal verplichte modules te behandelen, waarna je de leerling de keuze geeft tussen een aantal module uit één van de contextdomeinen.

Wat voor soort toetsen neem ik af?

Bij nlt zijn er veel verschillende mogelijkheden wat betreft toetsing. Je kunt hierbij denken aan:

  • individuele toetsen met pen en papier, die onder toetscondities afgenomen worden.
  • individuele toetsen waarin een leerling een korte en afgebakende praktische opdracht moet uitvoeren.
  • ​grotere, open opdrachten waar leerlingen in groepen aan werken en waarvoor langer de tijd is.

Welke toets het beste past, hangt af van de modules en de betrokken vaardigheden in het A-domein.

  • Een theorietoets past het best als er kennis wordt getoetst of vaardigheden die zonder computer kunnen worden uitgevoerd.
  • Een praktijktoets past het beste bij de verschillende vaardigheden uit het A domein. Je vindt suggesties op deze website onder het hoofdstuk examenprogramma/domein A.
  • Een projectopdracht past het beste als een grotere set vaardigheden wordt getoetst, als sociale en communicatieve vaardigheden worden getoetst en/of als meer complexe vaardigheden getoetst worden, zoals bij het ontwerpen of onderzoeken van een natuurwetenschappelijk of technologisch vraagstuk.

Hoe zwaar weegt iedere toets mee voor het eindexamen?

Soms mag de sectie de weging zelf bepalen, soms wordt dit op schoolniveau aangegeven. De weging zal afhankelijk zijn van onder andere het belang van het onderwerp, de plaats van de toets in het curriculum, en de omvang van de toets. Als er ook schoolexamentoetsen in het voorexamenjaar gegeven worden, hebben deze toetsen een andere rol bij de bevordering van het voorexamenjaar naar het examenjaar. Ook kan de soort toets (practica, presentaties, schriftelijke en mondelinge toetsen) een rol spelen bij de weging. Hierover staat meer in de volgende paragraaf.

Om de weging van onderdelen in het schoolexamen te bepalen, kunnen de volgende vragen richtinggevend zijn.

  1. Waaruit bestaat het schoolexamen? Alleen uit beoordelingen van modules of hoofdstukken? Of worden bepaalde onderwijsactiviteiten als handelingsdeel beoordeeld?
  2. Hoe worden module- of hoofdstuk overstijgende vaardigheden (domein A) die de leerling gedurende het onderwijs verwerft in de beoordeling betrokken?
  3. Moeten alle schoolexamenonderdelen met een voldoende worden beoordeeld of kunnen zij elkaar compenseren?
  4. Hoe is de herkansing van schoolexamenonderdelen geregeld?
  5. Hoe vaak mag herkanst worden en wat mag er herkanst worden?

Ad 1. Te denken valt aan een opzet waarin leerlingen naast het werken aan lesmateriaal ook laten zien dat zij aan het eind van het nlt-onderwijs een beter zicht hebben gekregen op zaken als oriëntatie op studie en beroep, samenwerken, samenhang tussen de bètavakken en de wisselwerking tussen wetenschap en technologie. Leerlingen kunnen hiervan 'bewijzen' verzamelen in bijvoorbeeld een portfolio.

Ad 2. Algemene vaardigheden zoals presenteren en meer specifieke zoals het opzetten van een onderzoek, zullen in meerdere modules terugkomen en worden geëvalueerd. Het ligt voor de hand om in het begin minder strenge eisen te stellen dan aan het eind, of om pas aan het eind de beoordeling van dergelijke vaardigheden te laten meetellen voor het schoolexamen. Een ander alternatief is om samen te werken met vakken die dezelfde vaardigheid in het examenprogramma hebben staan. Wellicht is het mogelijk om in afstemming met de andere natuurwetenschappelijke vakken te komen tot afsluiting in een vaardighedendossier. Zie ook het hoofdstuk examenprogramma/domein A van deze website. Daar staan per vaardigheden suggesties genoemd.

Ad 3. In een systeem waarin alles voldoende moet zijn, zal uiteindelijk vrijwel elke leerling achterstand oplopen, die zich ophoopt aan het eind. Een compensatieregeling is dus aan te bevelen.

Ad 4. Een mogelijkheid is om na enkele modules een korte herkansingsperiode in te lassen, zodat achterstanden zich niet ophopen aan het einde. Het schoolexamencijfer moet voor aanvang van het centraal examen zijn vastgesteld en doorgegeven aan de DUO-IB-groep. Sommige scholen kennen een regeling, waarbij leerlingen het eindcijfer van schoolexamenvakken aan het eind van het traject in het geheel mogen herkansen. Het is van belang om binnen de sectie af te spreken op welke wijze leerlingen nlt kunnen herkansen. Het herkansen van alle modules is immers niet meer mogelijk.

Ad 5. Herkansen moet geen prijsschieten worden, anders moet de docent op een gegeven moment voor teveel schoolexamenonderdelen tegelijk herkansingsmogelijkheden aanbieden of bijgestelde opdrachten nakijken. Leerling en school zijn er beide bij gebaat dat tijdig duidelijk wordt hoe de leerling in nlt presteert.