HSK en EBCL-project

13 december 2019

Hier vind je informatie over het HSK (Hanyu Shuiping Kaoshi) en EBCL-project (European Benchmarking Chinese Language project).

HSK (Hanyu Shuiping Kaoshi)

Wereldwijd wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde HSK examens om het Chinese competentieniveau van leerlingen in te schatten. Deze gestandaardiseerde examens worden op zes niveaus afgenomen onder auspiciën van het Bureau van de Internationale Raad voor de Chinese Taal (Hanban), en zijn gebaseerd op zes taalcompetentieniveaus, zoals vastgesteld in het Internationaal Curriculum voor Chinees Taalonderwijs (ICCTO) (Xu Lin, 2010).

Hanban stelt dat het ICCTO zich laat leiden door taal- en communicatiekundige principes, voortkomend uit (Chinese) binnen- en buitenlandse onderwijservaring van het Chinees. De HSK niveaus 1 tot en met 6 worden daarbij gelijk gesteld aan het ERK A1 tot en met C2. In verscheidene Europese studies naar de vergelijkbaarheid van de twee systemen is toch enige terughoudendheid te bemerken ten aanzien van deze koppeling. Het Fachverband Chinesisch (2010) vat deze bezwaren als volgt samen:

  1. De woordenschat vereist voor het behalen van het ERK A1-niveau, kan voor alle talen geschat worden op ongeveer 500 woorden, voor A2 op ongeveer 1000 woorden en voor B1 op ongeveer 2000 woorden. Deze woorden zijn niet specifiek vastgesteld. Het HSK heeft wel vastgestelde lijsten samengesteld van vereiste vocabulaire voor ieder niveau. Deze bevatten echter aanzienlijk minder woorden: 150 voor HSK 1, 300 voor HSK 2 en 600 voor HSK 3, wat slechts een derde is van bovengenoemde aantallen.
  2. Hanban stelt dat het ERK B2-niveau (HSK 4) reeds na 2 jaar behaald kan worden met een studiebelasting van 2-4 uur les per week (160-320 uur). Het Fachverband Chinesisch geeft aan dat zelfs voor Europese talen deze studiebelasting verre van realistisch is. Reeds in 2005 concludeerde het Fachverband dat voor het behalen van Chinese spreek- en schrijfvaardigheid op B2-niveau tussen de 1200 en 1600 uur aan instructie vereist is (exclusief zelfstudie).
  3. Voor het behalen van de ERK-competentieniveaus dienen taalvaardigheden op een veel breder thematisch vlak ontwikkeld te worden.

Een aanvullend bezwaarpunt betreft de toetsvormen die in het HSK worden gebruikt. Over het algemeen toetst het HSK niet op het inzetten van communicatieve taalhandelingen, maar eerder op het beheersen van taalmiddelen (vocabulaire en grammatica). Bovendien wordt in het HSK 1 en 2 niet getoetst op actieve of passieve beheersing van het karakterschrift.

EBCL-project (European Benchmarking Chinese Language project)

In reactie op de vragen of en op welke wijze de Chinese taal, die zowel in taalkundig als sociocultureel opzicht sterk verschilt van Europese talen, gekoppeld kan worden aan het ERK, werd in 2010 het zogenaamde European Benchmarking Chinese Language (EBCL) project gelanceerd. Een consortium van vooraanstaande universitaire instituten in Europa, gespecialiseerd in taal- en Chinese didactiek, heeft zich gebogen over de vragen, welke specifieke taaleigenschappen het Chinees onderscheidt van de Europese talen en hoe hiermee om te gaan bij een koppeling met het ERK.

Gegeven het feit dat het merendeel van de Europese middelbare scholieren zich voor Chinees bevindt op het niveau van een beginnend taalgebruiker (niveau A), heeft het project zich vooral gefocust op een invulling van de ERK-niveaus A1 en A2. De experts van EBCL zijn ervan overtuigd dat het ERK toepasbaar is op het Chinees in termen van communicatieve taalhandelingen, maar zij menen ook dat de unieke Chinese taaleigenschappen, en dan met name het gebruik van het karakterschrift, noodzakelijke aanpassingen aan het onderwijs en de toetsing vereisen. Naast een aanpassing van de globale descriptoren en 'can do'-statements voor wat zij noemen receptieve, productieve en interactieve spreek- en schrijfvaardigheid, is één van de belangrijkste uitkomsten van dit project een gedetailleerde invulling voor de orthografische beheersing van het Chinese schrift.

Het omvangrijke eindrapport van het project (SOAS, 2013) behelst een uitgebreide en zeer gedetailleerde opsomming en invulling van 'can do'-statements op de niveaus A1.1, A1.2, A2.1 en A2.2, ondersteund door 7 bijlagen gericht op thema’s, taalfuncties (bijvoorbeeld sociale interactie en conventies, interactie op het gebied van emoties en gevoelens, maar ook het gebruik van productieve compensatiestrategieën), verplichte en aanbevolen karakters, lexicale items voor schrijfvaardigheid en voor spreekvaardigheid. De experts benadrukken daarbij dat de door hen voorgestelde invulling niet uitputtend is. De waarde van deze lijst zit vooral in het feit dat die voor docenten als nuttige referentiebron kan fungeren voor het inrichten van een eigen lesprogramma.

Raadpleeg de projectsite van EBCL voor meer informatie.