Overwegingen bij het opstellen van een PTA

17 september 2020

Het opstellen van een PTA hangt nauw samen met de vraag hoe je het onderwijs in het vak bedrijfseconomie in de tweede fase inricht. Bij het opstellen van een PTA kunnen de overwegingen met betrekking tot de volgende zaken een rol spelen.

Visie op en inrichting van het vak op school

De opbouw van het PTA qua inhoud, volgorde en toetsvormen hangt in hoge mate samen met de inhoud, volgorde en werkvormen van het (bedrijfs-) economisch onderwijs op de school. Als er veel aandacht besteed wordt aan vaardigheden, ligt het opnemen van een praktische opdracht in het PTA voor de hand.  Hierbij valt ook te denken aan het accent dat de school op ondernemen wil leggen of op bijvoorbeeld ICT-toepassingen.

Schooleigen onderwerpen

De school kan ervoor kiezen om onderwerpen in het SE op te nemen die niet worden genoemd in het eindexamenprogramma. Zo'n onderwerp mag per leerling verschillend zijn. Als de school daarvoor kiest, volstaat het om dat in het PTA te typeren als bijvoorbeeld 'door de vaksectie te bepalen thema' of 'actualiteitsopdracht' of 'verbredingsopdracht' of 'verdiepingsopdracht'.

Uren en periodisering

Om het aantal schoolexamenonderdelen en de verdeling ervan binnen en eventueel tussen de leerjaren te kunnen vaststellen, is duidelijkheid nodig over een aantal zaken, bijvoorbeeld:

  • de verdeling van de studielasturen voor bedrijfseconomie (320 voor havo en 440 voor vwo) over het vierde en vijfde leerjaar van havo dan wel het vierde, vijfde en zesde leerjaar van vwo; deze verdeling is afhankelijk van het aantal lesuren bedrijfseconomie in de opeenvolgende schooljaren;
  • de indeling van het schooljaar in periodes;
  • de ruimte voor studiebegeleidingsuren, zelfstandige uren en keuzewerktijd;
  • eventuele lesvrije toetsweken.

Afspraken met andere secties

Met betrekking tot het PTA kan het wenselijk zijn dat er met de andere secties van de mens- en maatschappijvakken afspraken worden gemaakt. Dit kan betrekking hebben op:

  • de wijze van toetsen van vaardigheden;
  • de aard van de toetsen en praktische opdrachten;
  • de inhoud en inroostering van overstijgende vaardigheden;
  • andere vakoverstijgende onderdelen van het schoolprogramma.