Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In het Referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen is voor het hele onderwijs (van de basisschool tot het hoger onderwijs) vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en rekenen/wiskunde.
Leesvoorkeuren ontwikkelen zich bij kinderen individueel, thuis, op school, in de bibliotheek. Een ruim aanbod, zowel fysiek als in activiteiten, beïnvloedt de leesvoorkeur van kinderen. Behalve belangstelling van een kind is ook de techniek van het lezen van invloed op de leesvoorkeur.
Leesgesprekken zijn gesprekken over lezen die je als leraar voert met individuele leerlingen of met (kleine) groepjes leerlingen.
Het voeren van (lees)gesprekken kan een belangrijke manier zijn om leerlingen meer zeggenschap te geven over hun eigen leren en hen bewuster te maken van wat en hoe ze leren. Leesgesprekken stimuleren namelijk het metacognitief handelen (het denken over het denken en eigen handelen).
De individuele verschillen tussen kleuters zijn groot: sommigen zijn al in staat zelf te lezen, anderen ontdekken nog maar net. Kleuters ontwikkelen in groep 1-2 kennis over zakelijke teksten en fictie en ze leren die kennis te benutten bij het luisteren naar en het zelf bekijken/lezen van teksten.