Rekenen/wiskunde - Meten en meetkunde - kerndoel 33 - Groep 1 en 2 - Doorkijkje


De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.


Groep 1 en 2


Doorkijkje

Meten met de meterlat

In een voorafgaande kringactiviteit is de 'meterlat' (de bordliniaal) geïntroduceerd als een standaardmaat waarmee je allerlei lengtes kunt meten. De kinderen hebben de lat vergeleken met de eigen lichaamslengte en ze hebben onderzocht welke dingen in het lokaal ongeveer 1 meter lang zijn, (veel) korter dan een meter en (veel) langer dan een meter.

Vandaag lanceert juffrouw Bercan een nieuw probleem: kun je met de meterlatten (er zijn er drie van in het lokaal) nu ook meten hoeveel meter de klas lang is? Diverse kinderen blijken wel een idee te hebben, dat erop neerkomt dat je kunt kijken hoeveel meterlatten je achter elkaar op een rij kunt leggen. Zo gezegd, zo gedaan. Vanaf de muur leggen de kinderen de drie meterlatten keurig op een rij in de juiste richting.

Maar dan doet zich een nieuw probleem voor: er zijn niet genoeg meterlatten om de hele afstand 'vol te leggen'. Wat nu? Zou er een oplossing te bedenken zijn zonder dat er nieuwe meterlatten aangevoerd hoeven worden? Dit blijkt voor veel kinderen nog niet eenvoudig. Maar toch komt er een nieuw idee. "Je kunt", zo suggereert Ivar, "de achterste lat die het eerste is neergelegd, heel voorzichtig oppakken en dan voor de voorste lat in de rij leggen." Juffrouw Bercan vraagt "Is dat een goed idee?" "Ja", opperen nu enkele andere kinderen, "en dan kun je de lat die dan achter ligt, ook weer voor de voorste lat leggen. En zo kun je doorgaan." In gezamenlijk overleg wordt deze strategie nu uitgevoerd. Het heeft nog wel de nodige voeten in de aarde (want er moet ook nog bijgehouden worden hoeveel latten er nu in totaal achter elkaar gelegd zijn), maar uiteindelijk kan tot ieders tevredenheid vastgesteld worden dat de klas iets langer is dan 8 meter.