Rekenen/wiskunde - Meten en meetkunde - kerndoel 32 - Groep 7 en 8 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.


Groep 7 en 8


Wat doet de leraar?

  • De leraar biedt allerlei uitdagende situaties of meetkundige problemen aan die uitlokken tot experimenteren, onderzoeken, voorspellen, verklaren en redeneren.
  • Zij laat de kinderen aan de hand van kaarten in de atlas coördinaten opschrijven bij plaatsen, bergketens, rivieren en laat hen een oplossing zoeken voor plaatsen, rivieren, streken die niet met één vak of punt te karakteriseren zijn.
  • Zij vraagt naar het verband tussen schaallijn en schaal. Wat is handiger? Ze gaat in op lengte en breedtegraden en vraagt wat het voordeel van die benadering is boven benoemde vakken (geldt voor alle kaarten!).
  • De leraar gebruikt de namen van de objecten als kubus, piramide, kegel, blok, driezijdig prisma en laat de kinderen eigenschappen van deze figuren onderzoeken en benoemen en leren.
  • Zij stimuleert de kinderen de uitslagen van meetkundige figuren met plakrand en al uit één enkel vel te maken, ze laat de kinderen beredeneren waar plakranden moeten komen en wat het minimale aantal is.
  • De leraar laat kinderen bij allerlei twee- maar ook driedimensionale figuren uitzoeken in welke mate die symmetrisch zijn en de spiegelassen aangeven.
  • De leraar maakt de problematiek van de tijdzones op aarde aanschouwelijk met behulp van een globe en zaklamp en laat de kinderen ervaren en verwoorden wat er gebeurt als de aarde om z'n as draait (zie doorkijkje).