Rekenen/wiskunde - Getallen en bewerkingen - kerndoel 30 - Groep 5 en 6 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures.


Groep 5 en 6


Wat doet de leraar?

  • De leraar gaat na of de kinderen beschikken over de nodige voorkennis, parate kennis van de opteltafels en vaardigheid in het uitrekenen van analogieopgaven als 600 + 700; 90 + 30 en dergelijke; alsmede in het splitsen van getallen in honderdtallen, tientallen en eenheden, het samenvoegen hiervan en het inwisselen. Evenzo gaat zij na of de kinderen de aftrektafels beheersen, vaardig zijn in het uitrekenen van analogieopgaven als
    1200 - 700; 600 - 300 en kunnen vaststellen wat het tekort is bij aftrekkingen als 70 - 90; 50 - 80.
  • Zij gaat ook na of kinderen moeite hebben om uit het hoofd of met ondersteuning van hulpnotaties opgaven als 400 + 120 + 70 (bij kolomsgewijs optellen) en opgaven als 700 - 80 + 7 en 300 - 60 - 8 (bij kolomsgewijs aftrekken) uit te uitrekenen.
  • De leraar is zich bewust van de mogelijkheden om bepaalde cruciale handelingen (zoals die van het redeneren op basis van tekorten bij het kolomsgewijze aftrekken) te onderbouwen met behulp van geld of tientallig materiaal en zet deze mogelijkheden waar gewenst in om het inzicht in zulke handelingen te versterken.
  • Zij geeft de kinderen de ruimte om in plaats van cijferend optellen de kolomsgewijze procedure te gebruiken en te oefenen; evenzo voor aftrekken.
  • Zij stimuleert de kinderen om na te denken over de vraag in hoeverre verkorting mogelijk is van de uitgevoerde handelingen bij de verschillende procedures, en stuurt er tijdens interactieve bespreekmomenten met de hele groep op aan dat zulke verkortingen door alle kinderen doorzien worden en uitgeprobeerd.
  • Zij overlegt bij de verkenning van het kolomsgewijze aftrekken met de klas op welke wijze een tekort kan worden genoteerd. De notatie mondt uiteindelijk meestal uit in het gebruik van het minteken met de betekenis van 'dit moet er nog af'.
  • Zij geeft individuele kinderen de ruimte om in plaats van cijferend aftrekken de kolomsgewijze procedure met tekorten te blijven gebruiken en te oefenen.
  • De leraar besteedt speciale aandacht aan de notaties op kladblaadjes. Ze weet dat kinderen geneigd zijn zo min mogelijk op te willen schrijven, maar benadrukt dat het een manier is om gedachten ordelijk te noteren en dat dat een ondersteuning is bij het rekenen en de kans op fouten verkleind, ook bij goede rekenaars. Ze besteedt er ook aandacht aan dat de notaties wiskundig correct zijn.
  • Ze zorgt ervoor dat er reflectiemomenten in het leerproces zijn opgenomen waarin wordt teruggeblikt op de verschillende leerstappen die tijdens het leerproces zijn doorlopen, en maakt de kinderen bewust van het proces van verkorting en steeds efficiënter noteren van handelingen dat daarbij is doorgemaakt.
  • Ze gaat na of de kinderen de tafels van vermenigvuldiging paraat hebben en vlot kunnen rekenen met analogieopgaven als
    3 x 4; 3 x 40; 3 x 400; 30 x 400;
    5 x 7; 5 x 70; 50 x 70;
    3 x 90; 30 x 90; 30 x 9.
  • De leraar leert de kinderen na te denken over de verschillende strategieën en laat hen beseffen dat zij zelf keuzes kunnen maken welke strategie of procedure hun voorkeur heeft en in welke situatie. Ze geeft individuele kinderen de ruimte om in plaats van de cijferende vermenigvuldigstrategie, door te gaan met het kolomsgewijs vermenigvuldigen.